Bijgesloten drie interviews met de Hongaarse minister van Buitenlandse zaken, Péter Szijjártó.
Het eerste is met een vijandige BBC-reporter, die vast zit in de wolvenklem van de politiek vooringenomen journalistiek. Ze is niet onpartijdig, maar heeft een uitgesproken politieke voorkeur over wat voor beleid Hongarije zou moeten voeren ten aanzien van de zogeheten quota’s – gedwongen verdeling van immigranten over de lidstaten van de Europese Unie – en ze herhaalt bijna uitsluitend de kritiek op de regering van de oppositie, die in Hongarije bestaat uit voormalige communisten en links-liberalen.
Zij heeft dus allemaal mooie, linkse ideeën en opvattingen, maar stuit op het probleem dat de Hongaren geen linkse regering met een links programma hebben gekozen, – hetgeen in de ogen van de BBC de correcte handelswijze was geweest – maar een centrum-rechtse regering met een rechts programma.
Ze zit dus klem tussen haar politieke opvattingen en het feit dat het overgrote deel van het Hongaarse volk haar West-Euroese opvattingen via de stembus heeft afgewezen. Doordat ze de minister van Buitenlandse zaken zo fel aanvalt, door hem herhaaldelijk niet uit te laten spreken en hem aan te kijken alsof ze hem met het vuur in haar ogen zou willen verzengen, plaatst ze zichzelf nog eens extra in een ondemocratische hoek.
Er zijn veel programmapunten bij links die redelijk zijn, maar links is ook slachtoffer van de kunstmatige politieke tegenstelling tussen links en rechts. Het is een dualistische, zo niet dialectische configuratie van het politieke landschap, waarin beide zijden van het spectrum bepaalde onvolkomenheden en fouten hebben toegedeeld gekregen. De onvolkomenheid aan linker zijde, die in dit interview aan de dag treedt, is de intolerantie jegens andere politieke opvattingen. Dat is karakteristiek voor links, met name als die afwijken van de fundamentele opvattingen en onbewuste sentimenten onder het linkse wereldbeeld.
Voor zaken die door het volk gewild worden, maar niet samenvallen met de ideologie en het programma van linkse politici, wordt het woord ‘populisme’ gebruikt. Dat is een wapen uit een partijdig en pejoratief begrippenstelsel, dat links ontwikkeld heeft om tegenstanders in de hoek te dringen, zonder hun argumenten te hoeven weerleggen. Andere voorbeelden, zoals ‘xenofobie’, komen in het interview ook aan bod.
Het probleem van links, is dat het er door zijn fanatisme en intolerantie jegens andersdenkenden in is geslaagd, om nationalisme te legitimeren als een gematigd alternatief.
Het tweede interview onderscheidt zich van het eerste, doordat de interviewster Szijjártó laat uitspreken.
De feiten worden door de vijandige journalistiek van de massamedia, die voor 80% links gestemd zijn, vaak eenzijdig of foutief aangehaald. De BBC-reporter liegt in feite gedurende het hele interview. Die van Breitbart is misschien niet kritisch, maar laat de minister tenminste uitspreken en liegt niet de hele tijd.
De feitelijke achtergrond van de discussie is, dat door de Amerikaanse interventies in Libië en Syrië een vluchtelingenstroom op gang is gekomen, die is aangevuld door een stroom immigranten. Er zijn dus twee categorieën. Die vluchtelingen worden nergens anders opgevangen, behalve door Europa.
De meeste Europese landen willen echter wel vluchtelingen opnemen, maar geen migranten. Dat komt door de economische crisis, de terroristische aanslagen en door de achtergrond van massale immigratie vanaf de jaren ’70, waardoor de gastvrijheid bij een deel van het electoraat op is.
De Hongaarse regering redeneert dat een echte vluchteling zijn paspoort bij zich heeft, omdat hij daarmee kan bewijzen dat hij uit een oorlogsgebied komt, bijvoorbeeld Syrië. Mensen die hun paspoort weggooien, zo redeneert de Hongaarse regering, willen het feit verbergen dat ze uit een gebied komen, waar geen oorlog woedt en dus dat ze geen vluchteling zijn, maar migrant.
De Hongaarse regering heeft het daarom tot strafbaar feit gemaakt om zonder papieren Hongarije te betreden. Daarmee offert zij bewust die groep mensen op, die daadwerkelijk gevlucht is, maar niettemin geen papieren heeft.
Zij doet dat omdat zij ervan uitgaat – en getalsmatig is dat juist – dat de groep échte vluchtelingen zonder papieren heel klein is.
Omdat Kroatië en Servië de vluchtelingen niet tegenhouden, maar doorsturen naar Hongarije, heeft Hongarije vervolgens in 2015 een hek aan zijn zuidgrens laten bouwen.
De truc van het hek is, dat het niet op de grens, maar enkele honderden meters in het binnenland is geplaatst . Daardoor is het officieel geen schending van het internationaal recht, als migranten die illegaal het land hebben betreden, worden uitgezet. Ze zijn immers nog in Hongarije en mogen daar dan in alle rust een officiële aanvraag voor politiek asiel doen en wachten op de uitslag die natuurlijk, net zoals bij ons in Nederland, maanden op zich laat wachten.
De migranten hebben daar natuurlijk geen zin in en proberen hun geluk vervolgens via een andere route. Typische Hongaarse slimheid.
De tragedie is dat een goed beginsel, namelijk het opnemen van vluchtelingen en van migranten, in de Realpolitik van de Europese Commissie (=regering) wordt gebruikt om de soevereiniteit van Midden-Europese landen te te ontmantelen. Die volkeren hebben dat instinctief aangevoeld en daarom op anti-immigratie partijen gestemd.
De beledigingen aan het adres van Hongarije zijn niet van de lucht. De VN vergelijken Hongarije met ISIS, een dermate absurde claim, dat de beledigende bedoeling erachter zijn uitwerking mist.
Marc Perelman van France 24 geeft in het derde interview tenminste het voorbeeld van hoe je op een beleefde manier wèl allerlei kritische vragen kunt stellen. Je ziet aan de lichaamstaal van Szijjártó hoezeer dat in de beleefde Hongaarse cultuur wordt gewaardeerd. Dat is een verschil tussen de West-Europese en de Midden-Europese journalistiek.