Net als je denkt dat het niet erger kan met de pornografische vergiftiging van de kinderziel in het Nederlandse onderwijs, komt er een nieuw ‘hoogtepunt’. Leerlingen van 3vwo op het OLZ kregen vrijdag 27 september 2019 als huiswerk een verhaal mee, waarin plastisch wordt beschreven hoe een man twee ‘bolussen’ opeet die net door twee honden gelegd zijn.
De docent Nederlands had dat verhaal uitgekozen om als huiswerk mee te geven aan de leerlingen. De opgave luidde om het pornografische tafereel te ‘analyseren’. Een moedige leerling weigerde, maar de docent(e) dreigde prompt met een 1.
Het kind dat weigerde, vertoonde als enige in de klas een gezonde reactie. Het vergt moed om tegen het gezag in te gaan en als enige een daad van verzet te plegen.
Het verhaal is te walgelijk voor woorden en ik worstel met de wijze waarop ik het aan U moet voorhouden, maar het is ook geen optie om deze nieuwe aanslag op de kinderziel te verzwijgen, want daarvoor is hij te ernstig.
Het verhaal is van de ‘schrijfster’ Manon Uphof een heeft de even passende, als vulgaire titel ‘Poep’.
Dit soort ziekelijke fantasieën – van een mens die een hondendrol opeet – kunnen slechts sadisten of satanisten bekoren, en dan ook nog slechts een minderheid van dat uitschot.
Het is het soort fantasie dat U kunt lezen in Justine of Honderd dagen van Sodom van Markies de Sade.
Ik heb de smerigste passages hieronder als afbeelding toegevoegd, maar ik heb er alle begrip voor, als U die overslaat en ik excuseer me voor de reproductie.
Maar hebt U vooral ook medelijden met de kindjes die dit soort taferelen regelmatig door hun ethisch verziekte en moreel verdorven docenten voorgehouden krijgen.
Iemand met de leerplicht in de hand dwingen om iets walgelijks te doen is in wezen een poging tot psychisch misbruik, natuurlijk.
De sector heeft geen zelfreinigend vermogen.
Het onderwijs is zo diep gezonken dat nu zelfs beelden uit de allerdiepste onderbuik van de samenleving aan opgroeiende kinderen gepresenteerd worden.
We moeten nieuwe scholen oprichten. Zonder overheidsbemoeienis. Zonder overheidsfinanciering. Een school waar onze kinderen niet met leugenachtige linkse ideeën worden geïndoctrineerd, waar niet alle ellende van de wereld over hen wordt uitgestort en waar ze gevrijwaard blijven van de walgelijke beelden die linkse docenten hen voorschotelen in hun jaloerse strijd tegen de onschuld van de ziel van het kind, puur omdat die niet zo verdorven is als die van henzelf.
Een nieuwe misselijkmakende trend doet zijn intrede in het middelbaar onderwijs in Nederland, namelijk het ‘Steward’-systeem.
Zoals lezers van dit blog weten, vormen zowel het lager, als het middelbaar onderwijs in Nederland het exclusieve domein van linkse en extreem-linkse fanatici. Links heeft in de jaren ’70 de meerderheid verworven in het onderwijs en in de decennia daarna – net zoals in de echte DDR – alle niet-linkse meningen, opvattingen en collega’s in de sector uitgeroeid.
Met heeft in de Nederlandse Onderwijs-DDR met zachte middelen gedaan wat Stalin met harde middelen deed in de kampen van de Goelag en de executie-kelders van de Loebljanka: het uitroeien van andere meningen en andersdenkenden.
Doordat dit met succes gedaan is – en het 90% van de ouders niks kan schelen of hun kinderen gehersenspoeld worden of niet – is het onderwijs verworden tot een laboratorium voor social engineering, waarin de linkse onderwijs-taliban proberen om kinderen van niet-linkse, christen-democratische en liberale, ouders om te vormen tot gehersenspoelde linkse burgers (en kiezers uiteraard).
Veel social-engineering projecten worden gemaskeerd als anti-pestmethodes. Deze bieden een gelegenheid om het idee dat de crimineel niet slechter is dan het slachtoffer (omdat de crimineel slachtoffer is van uitbuiting door de onderdrukkende klasse) te verspreiden. Dat gebeurt in de vorm van de Kanjer-training, de Regenboogtraining en nog 59 andere bekende antipest-methodes. Daarin wordt het verschil tussen de pestkop en het slachtoffertje gebagatelliseerd, dan wel ontkend. Terugduwen of terugslaan is even erg als iemand voor zijn bek slaan. Misdrijven worden goedgepraat en zelfverdediging wordt afgeleerd.
Nu is er echter iets nieuws. De laatste versie van de hersenspoeling lijkt rechtstreeks te zijn overgenomen uit de DDR, en wel in de vorm van het institutionaliseren van van het klikken en van verklikkers.
De partijleiding, pardon, het schoolbestuur, benoemt enkele leerlingen tot ‘stewards’. Hun taak is om tijdens de pauzes te patrouilleren door de wandelgangen en in publieke ruimtes. Als zij afval zien liggen op de grond, sommeren zij de dichtst bijzijnde medeleerling om het op te rapen (zelf rapen ze het niet op). In de meeste gevallen is het afval niet neergelegd door de leering die er op dat moment toevallig langs loopt. Als die leerling echter weigert, vraagt de ‘steward’ leerlingen rondom de aangesproken leerling, wat de naam is van de aangesproken leerling die zojuist heeft geweigerd om andermans rommel op te ruimen.
De andere leerlingen zijn verplicht om die naam te geven, waarna de ‘steward’ die op een briefje schrijft dat na de patrouille aan de partijleiding, pardon, aan schoolleiding wordt overhandigd. Die laat het kind nablijven op school (zodat het in het donker alleen naar huis moet terugfietsen, trouwens).
Even schematisch: leerling A dwingt leerling B om afval op te rapen (en in de prullenbak te doen) dat door leerling C is neergegooid.
De persoon die verantwoordelijk is voor de overtreding (C) blijft onbestraft, terwijl de persoon die de overtreding niet begaan heeft (B) de verantwoordelijkheid ervoor op zich moet nemen en het geheel wordt afgedwongen door een soort Volkspolizei (A) die de sociale omgeving van B aanzet, als B dat weigert, om de naam van B te vertellen. Daarna wordt B bestraft met een vrijheidssanctie. Leerlingen D, E en F moeten dus de naam van leerling B verklikken, zodat A hem kan verlinken aan de leiding.
Iedereen die ook maar een beetje gezond verstand heeft en een minimum aan gevoel voor rechtvaardigheid heeft, weet dat dit systeem de leerlingen tegen elkaar uitspeelt, de verantwoordelijkheden verkeerd neerlegt en afbraak doet aan het vertrouwen in elkaar.
Precies, zoals in de DDR en de andere Oost-Europese linkse dictaturen tussen 1948 en 1989. Maar nu in 2018.
Mijn co-auteur Marcel van Hamersveld en ik hebben in 1998 het boekje Messianisme zonder Mededogen. Het communisme, zijn aanhangers en zijn slachtoffers gepubliceerd, waarin wij wilden afrekenen met de schaduw die het communisme in het Westen had achtergelaten, in het geestesleven in het algemeen en in bepaalde maatschappelijke sectoren in het bijzonder.
Wij hebben destijds, als twee van de luttele vrijheidslievende jonge intellectuelen die wat voor hun land over hadden, gedaan wat wij konden. Marcel is zelf nog het onderwijs in gegaan en daar later weggepest. Hij geeft nu in Berlijn rondleidingen in de voormalige Stasi-gevangenis Höhenschönhausen. We hebben wel wat effect gehad met ons boekje, maar in de onderwijssector was het niet voldoende om ook daar de ‘Berlijnse Muur’ te doen vallen.
Het onderwijs kan van niet binnenuit hervormd worden. De sector is te zeer van de werkelijkheid geïsoleerd. Er zijn geen levensbeschouwelijke checks and balances meer. Alles is links, extreem-links. Begrippen als vrijheid, verantwoordelijkheid en billijkheid zijn er uitgeroeid. De sector moet van buitenaf opengebroken worden – gedesovjetiseerd – en de financiering voor linkse Orwelliaanse social engineering projecten moet worden ingetrokken. En uiteraard moet de inspectie afgeschaft worden en de controle weer bij de ouders worden neergelegd. Per slot van rekening zijn het hun kinderen. En zij hebben nooit een contract getekend, waarin zij hun kinderen ter beschikking stelden voor totalitaire maatschappelijke experimenten.
Op een middelbare school in Zeist, die we niet noemen om wraakacties van docenten tegen leerlingen te voorkomen, werd vorige week op biologieles in 2 vwo seksuele voorlichting gegeven.
Seksuele voorlichting was vroeger het uitleggen aan tweedejaars leerlingen hoe kinderen verwekt worden, op een nuchtere, biologische manier.
Tegenwoordig wordt er uitgelegd hoe je moet pijpen, beffen, vingeren, kontneuken, aftrekken en masturberen.
Wie schetst onze verbazing dat er vorige week in de klas door de homoseksuele docent dildo’s en condooms werden uitgedeeld in de klas en de kinderen werd opgedragen een condoom over de kunstpenis te doen.
Ook moesten de leerlingen een piemel natekenen. Met roze, want het moest echt lijken.
De kindertjes gingen over hun nek van die pedo-shit.
We mogen van geluk spreken dat de docent biologie zijn eigen piemel niet te voorschijn haalde.
Hij had ook kunnen voordoen hoe hij seks bedreef met zijn partner. Tegenstanders zouden dan uiteraard weggezet kunnen worden als homohaters.
Een tweetal leerlingen weigerde, waarna de homoseksuele docent woedend werd. Hij droeg de leerling opnieuw op om de ‘opdracht’ uit te voeren.
Vergeefs, de leerlingen hielden voet bij stuk. Er werd gedreigd met strafmaatregelen, maar tot nu toe zijn die niet uitgevoerd. Moet ie vooral proberen, dan stappen we naar de krant.
De pedofielen zijn erin geslaagd om hun fantasieën – wat is het dwingen van kinderen van 13 om een duplicaat van de stijve piemel van een volwassen man vast te houden en er een condoom overheen te trekken anders dan een pedofiele fantasie? – verplicht aan scholen op te leggen.
Dat gebeurt via de pedofiele inspectie van het onderwijs van het pedofiele ministerie van onderwijs.
Het merkwaardigste echter is dat niet-pedofiele docenten en scholen massaal de pedofiele fantasieën in praktijk brengen.
Waarom doen ze dat? Ze zijn zelf toch niet pedofiel? Waarom filteren ze de fantasieën van pedofiele pedagogen niet uit het lesprogramma?
Het lijkt de Tweede Wereldoorlog wel. 5% nazi’s en 90% meelopers.
Het verschil is echter dat we toen verzet hadden en nu niet.
Wat door de generatie van vóór de seksuele voorlichting weinig beseft wordt, is dat de inhoud van de voorlichting de afgelopen 10 jaar radicaal veranderd is.
Bij ‘seksuele voorlichting’ denken ouders aan wat ze zelf in de tweede klas van de middelbare school bij het vak biologie gehad hebben.
In mijn geval – het Johan van Oldenbarnevelt Gymnasium in Amersfoort rond 1980 – ging dat ongeveer als volgt:
We kregen een droge uitleg hoe de voortplanting werkte. Geslachtsgemeenschap, ejaculatie, zaadcel, eicel, conceptie, zwangerschap, saai, saai, saai. Er werd wat gegiecheld (meisjes), er werden wat onhandige grappen gemaakt (jongens) en dat was het. Het werd goed opgenomen, want de pubers waren er klaar voor.
Maar daar heeft de huidige voorlichting, los van het feit dat het niet aan pubers van 14, maar aan kinderen van 8 tot 12 wordt gegeven, niets te maken. Net zoals Nieuw Links na de overname van de Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep in 1974 er bewust voor koos om de naam niet te veranderen, bijvoorbeeld in “Nieuwe Linkse Radio Omroep”, maar om de adjectieven ‘vrijzinnig’ en ‘protestants’ ter meerdere eer en glorie van de misleiding van de luisteraar te handhaven, zo hebben de apostelen van de seksuele verderving ervoor gekozen om het woord ‘voorlichting’ te handhaven.
De huidige ‘seksuele voorlichting’ beschrijft echter niet voortplanting, niet hoe kinderen worden verwekt en geboren, maar instrueert het gebruik van een condoom, het voorkomen van ongewenste zwangerschappen, bescherming tegen soa’s, het verschijnsel menstruatie, hoe je maandverbandjes, inlegkruisjes en tampons moet gebruiken, wat een natte droom is, wie er een grote leuter heeft en wie een kleine, het haar op en de omvang van de schaamlippen van de poes, et cetera. Er worden filmpjes vertoond van een roodharig meisje dat over een piemel peinst, die in de vorm van een stripballon in beeld gebracht wordt, van een meisje met een lip-piercing die een jongen tongzoent, en van een babyboomer die voor de klas die uitlegt wat een stijve piemel is.
Dokter Corrie doet op een skelet voor hoe je moet tongzoenen en gilt: “Piemel, piemel, piemel!”
Maar voordat u rustig kunt oversteken – let op: er kan nog een trein komen – komt achter de seksuele voorlichting de ‘seksuele vorming’ te voorschijn, het eigenlijke doel van de hele pedofiele exercitie.
Daar wordt aan de kinderen uitgelegd over neuken, vingeren, beffen, pijpen, aftrekken, klaarkomen, anaal, et cetera.
Lieve kinderen, je kunt ook in de aars of in de mond komen.
Seksuele vorming direct invoeren was natuurlijk niet gelukt, daarom is het gegaan via het opstapje van seksuele voorlichting. Als je een kind uitlegt wat menstruatie is, moet je het immers ook uitleggen wat pijpen en beffen is niet?
Heer, vernietig hen. Heer, vernietig hen, die onze kinderen trachten te verderven.
In de Orwelliaanse cultuur, waarin Nederland is afgezonken, betekent ‘seksuele vorming’ in werkelijkheid ‘seksuele misvorming’. Want de onderwijsporno brengt niet alleen schade toe aan de emotionele ontwikkeling van de kinderen, maar ook aan hun affectieve en seksuele ontwikkeling. In het gunstigste geval zullen ze bij hun ontmaagding moeten terugdenken aan meester Theo of juf Merel, die hen hebben voorbereid op dit bijzondere moment. In werkelijkheid zijn ze meestal zo geschokt door de porno, dat ze een breuk van vertrouwen ervaren in het gezag van leerkrachten, en een gevoel van schending van hun intieme wereld.
Er is bovendien een verband tussen de pedofilisering van de Nederlandse maatschappij en de radicalisering van Nederlandse moslims.
Als dit zo doorgaat, zou ik het begrijpen – in de rechtse betekenis van ‘begrijpen’, niet in de linkse betekenis van ‘goedpraten’ – als mijn Turkse vrienden Mustafa en Musa terug de moskee in zouden vluchten. Dat zou ik ook doen, als ik hen was.
Mustafa heeft zijn kinderen naar een katholieke school gestuurd, omdat hij de best mogelijke opleiding voor zijn kinderen wilde. Ik heb zijn dochter behoed voor blijven zitten, doordat ik had ontdekt dat ze tussen twee kleppende jongens in zat en de juf niet goed verstond. Ze was het stille, maar intelligente type. Tja, moeilijk om dat te herkennen in een Turks meisje, althans voor een politiek correcte linkse troela die voor de klas staat en die Turkse leerlingen ziet als leden van een zielige minderheid, in plaats van als individuen met een buitenlandse achtergrond die graag succesvol willen zijn in hun nieuwe vaderland.
Mustafa vroeg of zijn dochter ergens anders kon zitten, maar de juf was zo beledigd dat het drie weken moest duren en Mustafa rood moest aanlopen, voordat zijn dochter voorin mocht gaan zitten. In no time haalde de slimme meid vervolgens de achterstand in en ging alsnog over naar de volgende klas. Daar haalde ze vervolgens de beste cijfers, met name voor talen.
Mustafa is een gematigde moslim. Hij is eigenlijk helemaal geen moslim, maar in de eerste plaats gewoon Mustafa, in de tweede plaats een man met een vanzelfsprekend eergevoel, in de derde plaats Nederlander, in de vierde plaats Turk en in de vijfde plaats iemand met een gematigde islamitisch geloofsovertuiging.
Maar wat moet hij, en wat moeten duizenden andere Turkse ouders, als hun kinderen op school met het ver voortgeschreden morele verderf van de Nederlandse cultuur geconfronteerd worden?
Integreren?
Mustafa is gematigd, hij heeft een innerlijke wijsheid en zal alle beproevingen doorstaan, maar er zijn talrijke andere moslims die zo walgen van het verderf van het Westen, dat ze liever radicaliseren dan accepteren, wat de gepedofiliseerde Nederlandse maatschappij van hen vraagt.
Dankzij de redactie van het NRC Handelsblad, die ons wees op de rol van het Rutger instituut in het “aanmoedigen” van lagere scholen om aandacht aan seksualiteit te besteden, hebben wij de link gevonden tussen de uit de hand gelopen seksuele voorlichting en de poging tot pedofilisering van de Nederlandse samenleving in de jaren ’70 en ’80.
Dit “kenniscentrum seksualiteit” blijkt de drijvende kracht achter het zieke idee om “seksuele voorlichting” te geven aan kinderen op lagere school (pijpen, vingeren, anale seks, etc.). De voorzitter van de Raad van Bestuur van het Rutgers instituut is Andrée van Es.
Mevrouw van Es is geboren in 1953 en was vanaf 1975 verbonden aan de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), totdat die partij in 1989 opging in GroenLinks. Zij werd in 1981 verkozen in de Tweede Kamer en werd in 1986 fractievoorzitter van die partij.
Punt 28 van het verkiezingsprogramma 1981-1985 van de PSP luidde: “Afschaffing van de strafbaarstelling van abortus en vrijwillige euthanasie. Afschaffing van de strafbaarstelling van pedofilie.”
De partij waar mevrouw van Es parlementariër van was, wilde pedofilie legaliseren!
De pedofilisering van de Nederlandse samenlevingin de jaren ’80 is op een haar na gelukt. In 1985 stelde VVD-minister van Justitie Korthals-Altes voor om seks mét – dus niet seks tússen – jongeren van 12 jaar te legaliseren. Daar kwam zo’n felle reactie op bij het niet-pedofiele deel van Nederland, dat Korthals-Altes het voorstel niet durfde in te dienen.
In 1991 nam de Tweede Kamer een wetsvoorstel aan om van misbruik door volwassenen van kinderen tussen de 12 en 14 jaar een zogeheten klachtdelict te maken, waardoor er geen vervolging meer mogelijk was, tenzij het slachtoffer een klacht zou indienen.
Bij de liberalisering van volwassen pornografie liet Korthals-Altes na om een verbod op de verspreiding en openbare tentoonstelling van kinderporno in de wet op te nemen, waardoor de handel in kinderporno tot halverwege de jaren ’80 in de praktijk vrij was.
In 1995 stelde een commissie van de Partij van de Arbeid, met daarin Aad Kosto en Eric Jurgens, voor om porno met kinderen tussen 12 en 14 ook tot klachtendelict te maken. Maar door de schok die de Dutroux-affaire teweeg bracht werd het tij gekeerd en in 1995 werd het klachtvereiste weer uit het strafrecht gehaald.
Het lijkt er nu op dat, nu de poging om de Nederlandse samenleving via de politiek te pedofiliseren is mislukt, er wordt geprobeerd om dat via het onderwijs te doen. Niet verbazingwekkend, want pedofielen trekken natuurlijk naar beroepen toe, waar ze met kinderen in aanraking komen, zoals bijen op de honing afkomen.
Dat gebeurt door instellingen als het Rutger instituut, in samenwerking natuurlijk met de inspectie van het onderwijs en met behulp van fanatieke, geïndoctrineerde linkse leerkrachten.
Laten we het Rutgers instituut eens nader bekijken. Het ‘meerjarenplan 2014-2017‘ van de moederorganisatie Rutgers WPF stelt dat Rutgers streeft “naar een wereld waarin ieder mens zijn of haar eigen seksualiteit op een vrijwillige, prettige, veilige en gelijkwaardige manier kan beleven.”
Dat is een verkapt programma voor pedofilisering, want er staat “ieder mens”. Er wordt geen uitzondering gemaakt voor pedofielen en er staat “beleven”, waarmee wordt bedoeld “in de praktijk brengen”, dus pedoseksualiteit. Om het maar niet te hebben over andere seksuele afwijkingen, zoals necrofilie en bestiafilie (respectievelijk seks met lijken en dieren).
Verderop in het beleidsplan volgt weer een ‘lekke’ formulering, die de deur open laat voor pedofilie: “Voor elk mens in de wereld zijn of worden relaties en seksualiteit een belangrijk deel van zijn/haar leven. Sommige groepen mensen hebben daarbij echter een moeilijker positie dan andere.”
Welke groepen mensen worden hier bedoeld? Homoseksuelen in islamitische landen? Waarom die dan niet genoemd? En waarom opnieuw geen uitzondering voor pedofielen, necrofielen en bestiafielen?
Waarom nergens een grens trekken?
Bij de opsomming van de principes van Rutgers WPF staat: “We weten uit onderzoek dat een grotere rol van mannen in de zorg voor hun naasten een belangrijke sleutel is voor structurele verbetering op het gebied van SRGR: voor vrouwen, kinderen en mannen zelf”.
SRGR staat voor “seksuele en reproductieve gezondheid en rechten”. Dus er moet structurele verbetering komen van
– “seksuele en reproductieve gezondheid en rechten” voor vrouwen
– “seksuele en reproductieve gezondheid en rechten” voor mannen
– “seksuele en reproductieve gezondheid en rechten” voor kinderen
Maar wat moeten kinderen met “reproductieve gezondheid” (= seks hebben zonder geslachtsziektes op te lopen), “reproductieve rechten” (= het recht om kinderen te krijgen) en “seksuele rechten” (= het recht om seks te hebben)? Daar zijn ze toch veel te jong voor?
Alleen pedofielen kennen aan kinderen het “recht” toe om seks te hebben, want daarmee plaveien ze de weg voor de vervulling van hun bewuste of onbewuste verlangen naar seks met kinderen. Er bestaat bovendien niet zoiets al het “recht op seks”, want seks is altijd afhankelijk van de toestemming van iemand anders.
Het idee van het “recht op seks” en “reproductieve gezondheid” voor kinderen kan alleen uit een pedofiel brein komen.
Hier moet natuurlijk een einde aan gemaakt worden. We zouden kunnen aandringen op het vertrek van de voormalige vaandeldraagster van de partij voor de pedofilisering van Nederland, de PSP, maar beter is om het Rutgers instituut in zijn geheel op te doeken.
Het eerste probleem met het Rutger instituut is namelijk dat het überhaupt bestaat. We hebben helemaal geen “kenniscentrum seksualiteit” nodig, zoals het instituut zichzelf noemt. Ten tweede heeft het instituut in Nederland alleen al 90 medewerkers (!) die allemaal van uw en mijn belastinggeld betaald worden, namelijk via een subsidie van het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Sport. Ten derde is het vreemd, dat Rutgers kantoren heeft in Indonesië, Oeganda en Pakistan. Wat moeten ze daar? Indonesische jongeren uitleg geven over het gebruik van condooms?
Op de website van het instituut lezen we dat ze in Indonesië “taboe’s” willen “doorbreken”. Maar opnieuw zonder uitzondering. Bedoelen ze nou alleen taboe’s op homoseksualiteit, of ook op pedofilie?
Er is bij mijn weten maar één afwijkende vorm van seksualiteit die moreel en juridisch toegestaan is, en dat is homoseksualiteit. Want die kent geen slachtoffers. Homoseksuele relaties zijn min of meer gelijkwaardig en vinden plaats tussen volwassenen. Alle andere afwijkende vormen van seksualiteit, met name seks met kinderen, zijn streng verboden, omdat ze schadelijk zijn voor de slachtoffers.
En wat weten we van het Rutgers WPF, waar het Rutgers instituut volgens zijn website uit voortgekomen is? De instantie die mogelijk de keuze voor mevrouw van Es heeft gemaakt?
Rutgers WPF, ook wel WPF of World Population Forum genoemd, is volgens Wiki in 1984 in Nederland opgericht door het echtpaar Dianda Veldman en Roy W. Brown.
Zij hebben een uitgebreid netwerk in binnen- en buitenland en zijn er in geslaagd zijn om tientallen miljoenen belastinggeld los te krijgen voor het Rutgers instituut, geld dat maar blijft stromen, terwijl talrijke andere sectoren in Nederland het moeilijk hebben en bedrijven en burgers al veel te veel belasting betalen.
De benoeming van mevrouw Van Es blijft problematisch. GroenLinks heeft de pedofiele standpunten van de PSP niet overgenomen, hoewel de Duitse zusterpartij wel voorop loopt bij de “Frühseksualisierung” van kinderen op lagere scholen aldaar. Maar mevrouw Van Es heeft zich, althans volgens een een artikel in HP De Tijd van 3 november 2011 , niet gedistantieerd van de pedofiele standpunten van de PSP. Het risico bestaat dus dat haar benoeming ook andere goedpraters, aanhangers of praktisereerders van pedofilie aantrekt, want dat soort trekt naar elkaar toe.
De concentratie van bewuste en onbewuste pedofielen naar de softe sector van het onderwijs, verklaart waarom er zulk schunnig materiaal wordt aangeboden aan de scholen in het kader van de “Week van de Lentekriebels”.
De “kriebels” lijken meer in de broek van de pedo’s te zitten, dan in de klaslokalen van de lagere scholen.
Het is weer het typische “wishful thinking” van de pedofielen dat kinderen ook seksuele gevoelens zouden hebben. Nogal wiedes, want dan zou er sprake zijn van een “gelijkwaardige” relatie tussen pedofielen en onschuldige kinderen. En dat opent de deur voor de ‘vrijwillige’ pedofiele relaties, die expliciet in het partijprogramma van de PSP genoemd werden en impliciet in het meerjarenplan van Rutgers WPF staan.
Zou het onderwijzend personeel van Nederlandse scholen niet zo langs ideologische lijnen gelijkgeschakeld zijn, dan zou er toch ergens één school moeten staan die weigert om aan “seksuele vorming” mee te werken? Of één docent die naar de media stapte om zijn onvrede te uiten over de schunnige en schokkende (beeld-)informatie waar kinderen mee worden geconfronteerd? Eén rechtvaardige in Sodom, – no pun intended -, die opkomt voor de onschuld, de goede smaak en de gemoedsrust van de kinderen?
Maar dat is niet het geval. Net zoals in de echte DDR is in de Onderwijs-DDR iedereen bang. Blij en bang. Blij dat ze met de nieuwe ideologische instructies een betere wereld kunnen bouwen door andermans kinderen te hersenspoelen. Bang om vanuit hun geweten te handelen, bang om een afwijkend geluid te laten horen.
Wat er ook vanuit de linkse institutionele of media-hiërarchie naar beneden stroomt, het wordt kritiekloos opgenomen en doorgegeven. “Rien n’est plus dangereux que des idées généraux dans des têtes vides”, zei Frits Bolkestein bij de presentatie van zijn boek over het onverwerkte communistische verleden in Paradiso, over de lege linkse hoofdjes die door zijn boek geconfronteerd werden met de collaboratie van hun leiders met de moordzuchtige communistische dictaturen in het Oostblok.
Dat mechanisme is nog erger geworden. Het meest perverse is dat de juffen het meest meedogenloos zijn in de uitvoering van de pedofilisering, want vrouwen hebben over het algemeen juist het meeste inlevingsvermogen in de belevingswereld van kinderen. De juffen zijn meestal zelf ook moeder en zouden nooit toestaan dat hun kind getraumatiseerd wordt, omdat ze als moeder aanvoelen welke zaken niet goed zijn voor hun kinderen, althans op een bepaalde leeftijd.
Maar als de juffen voor de klas staan, handelen ze niet vanuit hun gevoel, maar vanuit hun opleiding, dat wil zeggen vanuit hun ideologische vorming. Net als bij gehersenspoelde soldaten van het Rode Leger of de Wehrmacht, wordt door de ideologie het empathische vermogen uitgeschakeld. Ze worden tot robots, die in de zieltjes van de kinderen snijden zoals de Terminator 3 door het vlees van volwassenen snijdt.
Die ‘overname’ van de juffen door de ideologie is net zo angstaanjagend voor de kinderen, als de beelden die de juf laat zien.
Als kindjes kotsend de klas uit rennen, hetgeen meermaals gebeurt bij Lentekriebels als ze weer eens een piemel moeten natekenen of porno kijken op het Digibord, zijn ze zojuist getraumatiseerd. Ze willen weg, ze willen vluchten, omdat ze niet verder getraumatiseerd willen worden.
Kindjes laten kotsen van walging is een vorm van psychisch misbruik. Het lichaam is zo geschokt en moet zo walgen, dat het de binnengekregen indrukken wil uitscheiden via de peristaltische beweging.
Dat is puur misbruik. En dat is slechts de extreme uiting van wat meer dan de helft van de kindjes voelen.
Het feit dat leerkrachten dat niet aanvoelen en als ‘terminators’ te werk gaan, is minstens net zo schokkend als de inhoud van seksuele ‘voorlichting’ zelf. Het gaat trouwens verder dan pedofilie, er zit ook een element van sadisme in dat knakken van die kinderzieltjes.
De richtlijnen worden zielloos en hersenloos uitgevoerd, niets wordt meer aan het gevoel getoetst. Het lijkt op die momenten één nihilistische machine. Een de morele grondlagen van de ziel vernietigende, voortrazende, nihilistische machine.
De Onderwijs-DDR heeft geen zelfreinigend vermogen, anders zouden ze al lang de pedofiele pedagogen hebben verwijderd of tenminste hun ideeën niet hebben overgenomen. Het Kompetenzzentrum Sexualpädagogik van de Pädagogische Hochschule Luzern in Zentral-Schweiz, dat volgens hun richtlijnen uit 2011 kindjes al vanaf de geboorte (!) ‘seksuele opvoeding’ wilde geven, heeft jaren zorgeloos kunnen functioneren, voordat het door overweldigend protest van ouders – waarvan u niets gehoord heeft in de Nederlandse media – in 2013 werd opgedoekt.
De pedofielen waren in Zwitserland te snel gegaan met de uitvoering van hun programma, namelijk de pedofilisering van de Zwitserse samenleving. Ze hadden de steun van de de jongerenafdeling van de Zwitserse socialistische partij, die kennelijk ook geïnfiltreerd was door pedofielen, en was er in geslaagd om kinderen op de crèche te laten spelen met pluche dildo’s en vagina’s. Kinderopvangjuffen moesten kinderen leren om elkaar te strelen op hun erotische zones en deden dat ook.
Tegen die en andere incongruenties zijn de Zwitserse ouders in het geweer gekomen door middel van een petitie die 92.000 handtekeningen ophaalde.
In ons blog van gisteren hebben we één gevolg van de seksuele voorlichting niet genoemd. Wellicht omdat het zo overduidelijk is.
Het zijn de meisjes die er het meeste last van hebben, als er te vroeg met seksuele relaties begonnen wordt.
Bij seks zijn vrouwen degenen die iemand in hun lichaam moeten dulden. Dat is veel intiemer dan voor mannen, die het lichaam van de ander binnendringen.
Als vrouwen hun partner volledig vertrouwen, kunnen ze daar een gevoel van extase aan beleven. Of de seks tenminste beleven als een bevestiging van de intimiteit van hun relatie.
Maar als het op een teleurstelling uitloopt, zijn zij degenen die er het meeste last van hebben, omdat het voor hen veel intiemer is.
Natuurlijk zijn er meisjes die vroeger beginnen dan anderen en daar geen of minder last van krijgen, maar dat is een minderheid. De meeste meisjes die te vroeg beginnen, krijgen er wel last van in hun latere emotionele ontwikkeling en hun relaties.
Als de seksuele voorlichting op lagere scholen leidt tot vroegtijdige seksuele relaties, zijn het dus de meisjes die daar het meeste schade van ondervinden.
Deze week wordt op talrijke scholen in Nederland seksuele voorlichting gegeven. Tot enkele jaren geleden werd dat nog gedaan op de middelbare school bij het vak biologie, maar tegenwoordig gebeurt dat op lagere scholen. Dat houdt in dat seksuele voorlichting nu niet meer aan pubers, maar aan kinderen gegeven wordt. Kinderen in de leeftijd van 8 tot 12.
Welke zieke geest heeft dat bedacht?
Seksuele voorlichting aan kinderen is inmiddels zelfs verplicht gesteld door de onderwijsinspectie.
Dat heeft geleid tot ridicule vormen van “creativiteit”. Juffen die aan de slag gaan met een banaan en twee appels, een condoom over een courgette heentrekken en het gehoor van 8 tot 12-jarigen plastisch proberen uitleggen dat je op verschillende manieren kunt klaarkomen.
Kortom, de grote mensen zijn helemaal de weg kwijt.
Laten we als voorbeeld een school in Utrechtse Heuvelrug nemen die we uit piëteit niet bij naam zullen noemen. Op maandag 20 maart kregen kinderen seksuele voorlichting, waarbij onder andere geslachtsdelen in niets verhullend detail in beeld gebracht werden en de kinderen “leerden” hoe geslachtsgemeenschap verliep.
Hoe reageerde de klas? De meest voorlijke kindjes probeerden stoer te doen, maar de meerderheid van de klas was overstuur. Een kindje moest overgeven.
Dit gebeurt niet alleen op deze school, maar ook op andere basisscholen tijdens “seksuele voorlichting”.
Dat is ook begrijpelijk, want het is volstrekt ongezond om kinderen te confronteren met zaken waar ze nog niet aan toe zijn. Dat kan hun emotionele ontwikkeling ernstig schaden. Kinderen mogen ook geen bier drinken, blowen of autorijden. Het is hetzelfde principes als met films kijken: een film die voor een achtjarige spannend is, kan een kind van vijf nachtmerries geven.
De leerkrachten hebben massaal het belangrijkste principe van elke vorm van onderwijs vergeten, namelijk dat je kinderen bepaalde lesstof pas moet aanbieden, als ze die kunnen verwerken. Dan worden ze erdoor gewapend, nu worden ze er echter door verlamd.
Kinderen tussen de 8 en 12 hebben nog helemaal geen voorstelling van volwassen seksualiteit. Die kunnen ze pas begrijpen als ze zelf seksuele gevoelens gaan ontwikkelen en dat gebeurt tijdens de puberteit, omdat dan de fysiologische veranderingen plaatsvinden, die zulke gevoelens mogelijk maken.
Voor die tijd snappen ze het niet en dat is maar goed ook, want kinderen hebben het recht om gewoon kind te zijn. Het is een misvatting dat kinderen zo vroeg mogelijk volwassen moeten worden.
De seksuele “voorlichting” wordt gerechtvaardigd met allerlei valse argumenten. Een daarvan luidt dat kinderen steeds vroeger in aanraking komen met seksualiteit en daarom zo vroeg mogelijk moeten worden voorgelicht. Maar als dat als probleem gezien wordt, en dat wordt het door iedereen met uitzondering van pedofielen en pedoseksuelen, dan moet je simpelweg voorkomen dat kinderen met seksualiteit in aanraking komen. Geen videoclips die alleen maar over seks gaan, niet reageren op contactverzoeken van onbekenden op social media, etc.
Ten tweede is het niet waar dat kinderen over het algemeen eerder met seks beginnen. Dat geldt slechts voor een beperkte groep kinderen, vaak met specifieke omstandigheden. Ten derde is het causaal verband, als daar al sprake van is, juist omgekeerd, want kinderen hebben juist de neiging om te reproduceren wat ze zien, niet om te doen wat ze te horen krijgen. Vandaar het Engels spreekwoord: “Don’t do as I do, do as I say” dat geldt als voorbeeld hoe je het niet moet doen. Kinderen zullen door “seksuele voorlichting” dus geneigd zijn om eerder met seksuele relaties te beginnen.
Misbruik voorkomen
Een ander vals argument is dat kinderen op jonge leeftijd voorgelicht moeten worden over seksualiteit om te voorkomen dat ze misbruikt worden. Het is echter de vraag of kinderen minder vatbaar worden voor seksueel misbruik, als je ze zo vroeg aan seksuele voorlichting blootstelt. Door het feit dat kinderen leren accepteren dat leerkrachten hen, gebruik makend van hun gezagspositie, nare gevoelens overdragen, leren ze juist van volwassen mensen zaken te accepteren, waarvan ze eigenlijk vinden dat die ongepast zijn. Dat werkt misbruik juist in de hand.
Bovendien ervaren kinderen de voorlichting zelf als schokkend. Een kind zodanig traumatiseren dat het moet overgeven, is een vorm van geestelijk misbruik.
Gelukkig worden
Dan is er de al even valse redenering dat een kind later ongelukkig wordt, als het geen seksuele voorlichting krijgt. Dat is bijna een pedofiele projectie. Als je wilt dat je kind later gelukkig wordt, moet je het juist geen seksuele voorlichting geven, maar beschermen tegen informatie die niet bij de leeftijdsfase hoort.
Als ze van school onbewust de suggestie meekrijgen dat ze op hun twaalfde met seks moeten beginnen, en ze doen dat ook, zullen ze daar later last van krijgen. Als ze dat vrijwillig doen, krijgen ze daar zelfs nog meer last mee, omdat ze dan een negatief zelfbeeld ontwikkelen en met schuldgevoelens te kampen krijgen. Ze moeten inzien dat het misbruik door de context is gegeven. Elke seksuele relatie die voor de puberteit plaatsvindt, berust in feite op een of andere vorm van misbruik.Met seks kun je dus beter een jaar te laat beginnen, dan een jaar te vroeg.
Een ander argument is, dat voorlichting ertoe dient om ongewenste zwangerschappen te voorkomen. Maar dan kan mamma toch ook gewoon aan haar dochter vertellen dat ze voorzichtig moet zijn? Daar hebben we toch geen juf voor nodig, die voor de klas het gebruik va een condoom demonstreert?
Dan is er nog de bewering dat kinderen vóór de ontwikkeling van fysieke seksuele eigenschappen al seksuele gevoelens zouden hebben. Dat is opnieuw een pedofiele projectie, die ongemerkt in de pedagogie is terechtgekomen. Pedofielen hebben seksuele gevoelens voor kinderen en daarom zouden ze willen dat die gevoelens wederzijds zijn. Dat creëert de schijn van gelijkwaardigheid en vrijwilligheid in de relatie van een pedofiel met een minderjarige. Maar dat is niet het geval. Pedofiele relaties zijn nooit “gelijkwaardig”, maar berusten altijd op misbruik van het leeftijdsverschil, van nieuwsgierigheid, van schuldgevoelens of van een afhankelijkheidspositie. Ze leiden ook altijd tot schade in de latere emotionele ontwikkeling van het slachtoffer.
Tenslotte is er de bewering dat personen die geen seksuele voorlichting hebben gehad, ongelukkig zouden worden. En dat voorlichting nodig zou zijn om aan hun latere geluk bij te dragen.
Dat veronderstelt echter dat alle generaties die niet op de lagere school voorlichting gehad hebben, ongelukkig zijn geworden. Maar dat is de hele mensheid tot nu toe! Dat is natuurlijk een absurde claim.
Recht ouders
Los van deze inhoudelijke overwegingen, is de bemoeienis van scholen met de seksuele opvoeding van de kinderen van andermans ouders niet op zijn plaats.
Scholen zijn er om de kinderen onderwijs te geven, maar ouders bepalen wat voor opvoeding ze aan hun kind willen geven. Seksuele voorlichting is een onderdeel van de opvoeding en heeft op scholen dus niets te zoeken.
Het is het exclusieve recht van de ouders om te beslissen wanneer, hoe en óf hun kinderen seksuele voorlichting krijgen.
Haal seksuele voorlichting zo snel mogelijk uit het basisonderwijs. Breng het terug naar biologieles in de tweede klas van de middelbare school of beter nog, bemoei je er helemaal niet mee.
De overheid houdt in het voorjaar van 2016 een “gezondheidsonderzoek”op lagere scholen. Kinderen krijgen op school een keuring van 15 minuten, waar de ouders niet bij mogen zijn. Net zoals bij correspondentie van consultatiebureau’s, krijgt de lezer aanvankelijk de indruk dat het onderzoek verplicht is, terwijl het in werkelijkheid berust op vrijwillige deelname.
Via regionale GGD’s worden “vragenlijsten” naar ouders gestuurd, waarvan het copyright toekomt aan “Robert Goodman 2005”.
De overheid wil van u als ouder weten of uw kind
– alle inentingen heeft gehad
– voor de eerste keer ongesteld is geweest
– rekening houdt met de gevoelens van anderen
– wel of niet lang kan stilzitten
– potloden makkelijk deelt met andere kinderen
– ertoe neigt alleen te spelen
– doorgaans gehoorzaam is en ertoe neigt te doen wat volwassenen vragen
– constant aan het wiebelen of friemelen is
– thuis dingen pikt
– behulpzaam is als iemand zich heeft bezeerd
– zenuwachtig is in nieuwe situaties
– en nog een hoop andere zaken waar ze niets mee te maken heeft, omdat kinderen onder de verantwoordelijkheid van de ouders vallen.
Tot voor kort was het zo, dat de overheid pas in actie kwam als er zorgen waren over een kind. Dat gebeurt via de instellingen van jeugdzorg, die de laatste jaren sterke kritiek te verduren hebben gekregen omdat ze, zoals zo veel overheidsinstellingen, niet goed zouden functioneren.
Dit onderzoek doet vermoeden dat de overheid zich nu ook preventief met uw kind wil gaan bemoeien.
Daar zit een zekere hypocrisie in, want het is de overheid zelf die de jeugdzorg uit de hand heeft laten lopen doordat er enerzijds niet adequaat gereageerd wordt bij gezinnen waar wel wat aan de hand is en men zich anderzijds vastbijt in gezinnen waar niets aan de hand is. Dat is namelijk makkelijker werken, want ouders van gezinnen waar niets aan de hand is zijn over het algemeen beleefd en coöperatief, terwijl probleemgezinnen vaak agressie hanteren als overlevingsstrategie.
Net als in de voormalige DDR, wil de overheid blijkbaar zo vroeg mogelijk een volledig fysiologisch en psychologisch profiel van haar burgers kunnen opstellen.
Een en ander zal ongetwijfeld gerechtvaardigd worden door de vermeende noodzaak om de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de Nederlandse kinderen te beschermen en te bevorderen – waarin natuurlijk de giftige suggestie schuilt dat ouders dat niet of onvoldoende zouden doen, anders zou het niet nodig zijn – maar het is niet moeilijk om aan de vraagstelling de hand van de Nederlandse Stasi te herkennen.
Het oog van de overheid wil weten of er “loners” zijn, of er kinderen zijn die te veel pesten of gepest worden, bang zijn of niet, aardig zijn tegen jonge kinderen, etc. Type “Unabomber”. Men zoekt naar een mogelijke aanleg, naar een psychologische predispositie voor radicalisering. Men wil potentiële toekomstige Bouyerietjes en Breivikjes zo vroeg mogelijk in beeld brengen.
De overheid maakt daarbij gebruik van de irrationele angst voor terrorisme. De kans dat u bij een terroristische aanslag omkomt is immers nog steeds kleiner dan die dat u omkomt in een verkeersongeval en Nederland staat nog steeds tweemaal daags in de file.
Bovendien is er toenemend bewijs dat westerse geheime diensten terroristen en terrorisme faciliteren omdat men, net als ten tijde van de Koude Oorlog, behoefte heeft aan een vijand om het voortbestaan en de uitbreiding van de eigen instelling te rechtvaardigen. Het verschil is echter dat er tijdens de Koude Oorlog een daadwerkelijke dreiging, maar dat de terroristische netwerken van nu alleen dood en verderf kunnen zaaien, maar het westen nooit essentieel kunnen bedreigen.
De noodzaak om burgers steeds vollediger in beeld te brengen en over iedereen een dossier aan te leggen, is natuurlijk een verzinsel van de overheid. Het is simpelweg de volgende stap van een overheid die steeds meer controle wenst te verwerven over haar burgers, terwijl zij zich eigenlijk zo veel mogelijk zou moeten terugtrekken. Want dat past bij het ontwakend zelfbewustzijn van de moderne burgers.
Het Koninkrijk der Nederlanden wordt langzaam een totalitaire, Orwelliaanse samenleving en als u daar de komende jaren niets aan doet, is het voor uw kinderen en kleinkinderen te laat.
Om een verschijnsel te doorgronden, moet men het zowel in zijn totaliteit begrijpen, als in detail.
Het lager en middelbaar onderwijs in Nederland bevindt zich in een fundamentele transformatie, namelijk van een middel tot kennisoverdracht aan kinderen en jongeren, dat erop gericht is om hen de vaardigheden aan te reiken waarmee ze zich later in de maatschappij kunnen redden, naar een middel tot ideologische indoctrinatie van de jeugd als bouwsteen voor een mooie linkse toekomst.
Het onderwijs functioneert als voorpost voor de totale transformatie van de maatschappij door de overheid, althans de ideologische stroming die zich bedient van de dwangmiddelen van de overheid om haar totalitaire doelstellingen te verwezenlijken.
Het middel dat gebruikt wordt is het meest dodelijke dat er is: de salamitactiek. Ook wel bekend als “gradualism”, “incrementalism” of “totalitairian tiptoe”. De salamitactiek is bedoeld om het bewustzijn af te dempen en verzet te ontmoedigen.
Als je immers een maatregel, die de meerderheid van de betrokkenen niet wenst, direct invoert of aankondigt, beseffen de betrokkenen dat er een situatie gecreëerd wordt die schadelijk is voor hun huidige of toekomstige belangen en komen zij in het verweer. Het is mogelijk dat door dat verzet de maatregel niet kan worden ingevoerd en het hele project, met alle verheven einddoelen, loopt dan gevaar.
Daarom is het voor een succesvolle salamitactiek belangrijk dat je je doelstellingen niet uitspreekt.
Als je bijvoorbeeld van plan bent om in Hongarije tussen 1945 en 1948 een communistische eenpartijstaat op te richten, moet je dat niet openlijk verklaren. Je moet een voor een de katholieke, protestantse en liberale uitgeverijen, scholen en andere instellingen sluiten, het liefst naar aanleiding van een incident of zo. Vervolgens gebruik je het verzet daartegen om de geheime politie extra bevoegdheden te geven, etc.
Als je vanaf het begin al de droom hebt gehad om een Europese superstaat te stichten, maar de meerderheid van de bevolking van de betrokken landen voelt daar niets voor, moet je geleidelijk te werk gaan: eerst een pilot in de vorm van een beperkte douane-unie in de vorm van de Benelux, eerst samenwerking op het gebied van kolen en staal. Dan het project afschilderen als vorm van economische samenwerking en uitbreiden naar andere sectoren van de economie, vervolgens een gezamenlijke munt introduceren – opnieuw met economische argumenten – en uiteindelijk via kunstmatig gecreëerde crises steeds meer supranationale bevoegdheden en instellingen creëren. Waarbij de instellingen in werkelijkheid vaak al bestaan voordat ze op papier worden opgericht. Totdat de nieuwe generatie wakker wordt in wat Vladimir Bukovsky van het Cato-instituut de “EUSSR” noemt.
Hetzelfde geldt voor de transformatie van het onderwijs van kennisoverdracht naar ideologische indoctrinatie.
Je moet het niet zeggen, maar wel doen, beetje bij beetje. Vergelijk het met een ruziezoeker, die op straat steeds iets dichter bij je komt te staan. Op een gegeven moment heeft hij al je persoonlijke ruimte afgepakt, maar als je die wilt terugpakken, moet je of wegvluchten, of hem terugduwen. In het eerste geval doe je vrijwillig afstand van je territorium, in het tweede geval kan hij verontwaardigd zeggen dat jij de gewelddadigheden bent begonnen.
In werkelijkheid is hij natuurlijk de agressor, maar hij is zo slim geweest om zijn agressie te faseren en te maskeren, waardoor hij jouw reactie kan gebruiken om zijn eigen strategische doelstellingen te bereiken.
Om slechts drie details van de onderwijstransformatie te noemen, die via ons via ons netwerk bekend zijn geworden:
1 – de kinderen van klas 4 mogen van de school geen pindakaas op hun brood smeren.
Formele reden: beperken van risico op een aanval, omdat een jongetje in de parallelklas (sic!) allergisch is voor noten.
Werkelijke reden: afbraak van weer een klein stukje van de macht van de ouders, die tot dan toe bepaalden wat een kind wel en niet mag eten.
2 – de kinderen van de hele lagere school moeten op vrijdag fruit meenemen naar school.
Formele reden: bijdragen aan de gezondheid van de kinderen door stimuleren van gezonde voeding.
Werkelijke reden: afbraak van weer een klein stukje van de macht van de ouders, die bepalen wat hun kind moet eten.
3 – de kinderen van klas 5 krijgen “verkeersexamen”. Het is natuurlijk niet de zaak van de school, maar van de ouders om de kinderen te leren om veilig deel te nemen aan het verkeer. Voor “verkeersexamen” moet je een fiets hebben. De fiets moet in goede staat zijn. Als de fiets niet in goede staat is, bijvoorbeeld doordat het achterlicht het niet doet, kan je kind een onvoldoende krijgen. Voor de beoordeling van de staat van onderhoud van de fietsen, worden vrijwillige klassenouders ingeschakeld.
Formele reden: bijdragen aan de veiligheid van de kinderen door hen te leren fietsen en op het onderhoud van de fiets te controleren.
Werkelijke reden: weer een kleine inbreuk op de particuliere levenssfeer van het gezin. Verkeersopvoeding wordt afgepakt van de ouders en tot vak gebombardeerd (1e stap), dan worden ouders gedwongen om een fiets aan hun kinderen ter beschikking te stellen (2e stap) – als zij die niet hebben, dan moeten ze er een kopen -, vervolgens wordt de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de fiets van de ouders afgenomen (3e stap) en tenslotte moeten ouders zich laten welgevallen dat andere ouders mede bepalen of hun kind een voldoende of onvoldoende krijgt voor het verkeersexamen (4e stap). Met dat laatste wordt, niet in graad maar wel in principe, weer een klein kenmerk van de totalitaire regimes in Oost-Europa tussen 1945 en 1989 overgenomen: verdeel- en heers tussen de ouders.
Deze drie details tonen, juist omdat het om kleine voorbeelden uit de dagelijkse praktijk gaat, dat scholen de opvoeding van de ouders geleidelijk aan afpakken. Als je de lijn doortrekt, zal het proces over 10 tot 20 jaar voltooid zijn en is de strategische doelstelling uit het Communistisch Manifest van Karl Marx en Friedrich Engels (1848) en van de naoorlogse culturele marxisten om het gezin te ontbinden, voor een belangrijk deel bereikt.
In aanvulling op het vijfpuntenplan voor het reorganiseren van Nederlandse scholen dat dinsdag op www.michielklinkhamer.com is gepubliceerd, bieden we nog een aantal aanvullende tips voor het onderwijs op lagere scholen.
Verwijder digitale schoolborden uit het klaslokaal. Vervang ze door schoolborden. Dat geeft meer rust, is minder vermoeiend, minder schokkend en is beter voor de ontwikkeling van het voorstellingsvermogen.
Schaf het debiele “continurooster” af, samen met de hele “permanente educatie”. Daardoor moeten kinderen nu verplicht een deel van de pauze gezamenlijk in de klas eten – vaak zelfs met de TV aan – en een ander deel van de pauze doorleren. Dat is niet goed voor de spijsvertering en vermindert het herstellen tussen de lessen door. Het “voordeel” daarvan, is dat de leerkrachten dan een half uur eerder naar huis kunnen. Dat is de omgekeerde wereld. De leerkrachten zijn er voor de kinderen en niet andersom. De hele organisatie van het onderwijs is immers dienend aan de leerbehoeftes en de ontwikkeling van het kind, niet andersom.
Doordat de toetsing van deze nieuwe dwangmaatregel van de overheid – bij gebrek aan marktwerking in het onderwijs – niet bij de ouders van de kinderen ligt, maar bij de zoveelste linkse stichting die op een ander vlak van de onderwijs-DDR functioneert en precies dezelfde ideologie heeft als de scholen zelf, wordt er valselijk geconcludeerd dat het continurooster een zegen zou zijn voor de kinderen. Dit is een moedwillige vervalsing, want kindjes vinden het helemaal niet leuk en worden er vaak zelfs een beetje “hyper” van.
In een sector waar geen pluriformiteit meer is, laat staan oppositie, krijg je net als in de echte DDR, altijd het onderzoeksresultaat dat de Partij wenst.
Dat brengt ons bij het volgende punt. Kwaliteitscontrole zou moeten worden toevertrouwd aan organisaties die door de ouders worden uitgekozen. Het is immers in hun belang dat hun kinderen goed onderwijs krijgen. Door scholen meer marktgericht te maken, waarbij de ouders vraag hebben naar goed onderwijs voor hun kinderen en de scholen concurreren om ouders goed onderwijs aan te bieden, komt de kwaliteitscontrole uiteindelijk bij de ouders te liggen.
Als een school slecht is, moeten ouders met hun voeten kunnen stemmen. Dat is nu in de praktijk lastig om een aantal redenen, waarvan de belangrijkste zijn:
1 – postcodebeleid: veel gemeentes verbieden ouders op om naar een andere school te gaan en dwingen hen om uit een kleine en vaststaande groep slechte scholen te kiezen
2 – leerlingvolgsysteem: dit DDR-rapport, waarin zo veel mogelijk objectieve en subjectieve informatie over leerlingen wordt opgenomen, wordt vaak negatief aangepast, zodra de school hoort dat een leerling de school gaat verlaten. Als een juf bijvoorbeeld een negatieve voorkeur heeft gehad voor een bepaald kind – hetgeen regelmatig voorkomt – en de ouders halen het van school omdat het slecht is voor het zelfvertrouwen van hun kind, als het voortdurend gediscrimineerd wordt, zal ze geneigd zijn allerlei slechts in haar rapportage over het kind te zetten. Daarmee hoopt ze zichzelf in te dekken. De school steunt haar daarin meestal, want scholen verliezen geld als ze minder leerlingen hebben en geld is natuurlijk belangrijker dan een rechtvaardige en correcte afhandeling van een vertrek. Dat is uitermate onredelijk en unfair voor het vertrekkende kind – in feite zelfs frauduleus -, want dan komt het kind met een hypotheek binnen bij de nieuwe school en moeten de ouders God bidden dat de nieuwe juf door de rapportfraude heen prikt.
Het sfeertje op veel scholen is dermate sektarisch en ideologisch, dat vertrekkers vaak als afvalligen worden gezien. Het is algemeen bekend dat veel ouders het als uiterst problematisch beschouwen om een nieuwe school te vinden, omdat veel scholen zo slecht zijn.
Scholen weten dat en geven de schuld vaak liever aan het vertrekkende of aankomende kind dan de hand in de boezem van de eigen sector te steken. Veel scholen houden niet van kinderen die te veel van school wisselen. Die “shoppen” of “hoppen”. Dat dwingt de scholen immers met de neus op het feit dat de toestand van het onderwijs in Nederland rampzalig is. Dat willen ze niet omdat ze zelf denken dat het geweldig is.
Een aantal scholen heeft – naar voorbeeld van TV-programma’s waarin zangers worden beoordeeld door het studio-publiek – de gewoonte ontwikkeld om na een voordracht van een leerling de rest van de klas om “tips & tops” te vragen, ja zelfs een beoordeling te laten suggereren voor de voordracht die het klasgenootje zojuist heeft gehouden.
Dat is pedagogisch uiterst slecht. Bij de beoordeling van een medeleerling door leeftijdsgenootjes, speelt de sociale positie van die leerling immers een belangrijke rol. Populaire kindjes krijgen vaak betere scores dan minder populaire kindjes. Als dan ook nog de juf meegaat in het volksgericht, wat ze vaak doet om háár populariteit in de klas te vergroten, krijgt een kindje dat een sociaal niet optimale positie heeft, ook nog eens de wrange smaak in de mond van een onrechtvaardige beoordeling ten gevolge van dat gebrek aan populariteit.
Bovendien worden kindjes dan gewend gemaakt aan het verwerpelijke verschijnsel dat de meerderheid de eenling gaat zitten beoordelen. Dat moet je nooit doen. Je moet de eenling juist ten allen tijden beschermen tegen de meerderheid. Een voor allen, allen voor een.
Laat de beoordeling van voordrachten over aan de leerkracht. Die moet zelf de verantwoordelijkheid voor de beoordeling nemen en die niet afwentelen op de leerlingen.
Schaf de overbodige en schadelijke studie “onderwijskunde” af. Kinderen hebben pedagogen nodig, geen onderwijskundigen. Dat is één grote improductieve en geldslurpende linkse banenmachine, waardoor bovendien veel te veel abstracte ideeën in de realiteit terechtkomen. Voor onderwijskundigen is het klaslokaal in feite een laboratorium.
Schaf het vak nieuwsbegrip af. Het wereldnieuws is niet voor kinderen. Schaf maatschappijleer af, het is aan de ouders om de kinderen over de maatschappij in te lichten. Schaf vakken als International Primary Curriculum af en herstel geschiedenis, aardrijkskunde en kunstonderwijs als onafhankelijke vakken.
Schaf schooltelevisie af. Dit kan eenvoudigweg bereikt worden door de subsidie daarvoor af te schaffen of doordat scholen geen schoolTV meer afnemen.
Er moeten nieuwe schoolboeken geschreven worden of tijdelijk oude gebruikt worden. Dan zijn we in één keer af van zaken als “redactiesommen”, “veilig leren lezen”, “methodes” (in plaats van boeken) en alle verwarrende concepten en al het verwarrende taalgebruik waar de huidige schoolboeken bol van staan.
Geen meerkeuzevragen op de lagere school natuurlijk. Het lijkt makkelijk, maar is in werkelijkheid moeilijker. Je wordt lui en verward. “Wat is de juiste schrijfwijze: 1 – schol, 2- sgool, 3 – school?”
Als je kinderen gelijk leert dat je het woord “school” als “school” moeten schrijven, plegen ze één inspanning. Die moeten ze wellicht nog wat herhalen en dan kennen ze het voor de rest van hun leven. Door drie mogelijkheden te geven, ontneem je ze het gemak en de gunst van optimaal resultaat door één inspanning, bied je ze twee foutieve schrijfwijzen die wel degelijk in het geheugen en het onbewust opgeslagen worden en maak je ze lui omdat ze het juiste antwoord niet zelf hoeven op te hoesten. Ze moeten het slechts “herkennen”. Herkennen is echter een fundamenteel andere vaardigheid dan weten of reproduceren.
Stop met het infantiele “fonetische” alfabet, waarbij kinderen in de eerste klas, pardon, groep 3, de namen van de letters niet mogen leren maar de nagebootste klant van de letter als naam moeten gebruiken. Dat is dubbel werk. Eerst heet de E de “uh” en de P de “puh”, de S de “sss” en de L de “lll” en dan mogen de kindjes een jaar later de échte namen van de letters leren. Het werkt wel, maar het is minder vermoeiend om het in één keer te doen. Bovendien is het infantiliserend om kinderen op die manier een alfabet aan te leren, zoals wel meer zaken in het onderwijs infantiliserend zijn die later op dit blog aan bod zullen komen.
Stop het gebruik van onleesbare printjes en stenciltjes. Het is een schande om die aan je leerlingen voor te leggen.
De kwaliteitscontrole moet zich vooral richten op de leerkrachten. Momenteel wordt slechte en matige leerkrachten eindeloos de hand boven het hoofd gehouden omdat het zogenaamd heel moeilijk is om een slechte leerkracht te ontslaan. Er is de redactie zelfs een geval uit een school in Amstelveen in 2014 bekend, waarbij uit een klas van 28 leerlingen van groep zes na een conflict tussen ouders en leerkrachten 10 kinderen door hun ouders van school gehaald werden, omdat de leerkracht werd gehandhaafd.
De klagende ouders werden afgeschilderd als roddelaars en samenzweerders, de ouders van kinderen die positief door de juf werden gediscrimineerd werden tegen de afvallige ouders opgezet, kortom, allemaal heel sekte-achtig.
In dit voorbeeld werd in feite het belang van één volwassene zwaarder gewogen dan dat van 10 kinderen.
Ontsla altijd de slechte leerkracht, in plaats van hem eindeloos de hand boven het hoofd te houden. Het ontslagrecht van leerkrachten moet versoepeld worden. Want kinderen hebben recht op goed onderwijs en daarvoor hebben ze een goede leerkracht nodig.
Betaal leerkrachten meer, zodat het vak betere en ambitieuzere personen aantrekt.
Sluit de Pedagogische Academie – die is te verrot om te kunnen worden hervormd – en vervang haar door een geheel nieuwe instelling.
Laat kinderen de leraar met U en bij zijn achternaam aanspreken. Kinderen hebben een natuurlijk ontzag voor de leraar. Neem hen dat niet af.
Het “leerlingvolgsysteem” moet worden afgeschaft. Een kind is er niet om van bovenaf gevolgd te worden, maar om zich opwaarts te ontwikkelen. Alle gegevens die de school over het kind bijhoudt, moeten eigendom zijn van de ouders. Die moeten kunnen beslissen of ze die gegevens geheel of gedeeltelijk delen met een nieuwe school of met andere instelling. Het zijn immers hun kinderen.
Tot slot, een zeer pijnlijk gemis op veel scholen en een zeer welkome aanvulling op het schoolonderwijs is toneel. Door toneelvoorstellingen te houden kunnen kinderen leren een andere sociale positie in te nemen en even een ander sociaal perspectief te hebben. Dat is beter en fundamenteler dan welke vorm van “maatschappijleer” dan ook. Het traint hun geheugen en leert hen om op een andere manier met elkaar samen te werken. Bovendien leren ze zo om hun gevoelens te vertolken, om te spreken in het openbaar en om verschillende menselijke emoties op een speelse manier beter te leren kennen. Door even “iemand anders te zijn”, krijgen ze een nieuw bewustzijn van wie ze zelf zijn.
En hoe meer ze beseffen wie ze zelf zijn, hoe beter wij ons werk gedaan hebben.