Een ander probleem waar je als oplettende ouder tegenaan loopt, is de schokkende domheid van sommige leerkrachten in het basisonderwijs.
Dat onvermogen, en de schaamteloze onwil om er wat aan te doen, is omgekeerd evenredig aan het ideologische fanatisme in de sector.
Opnieuw eerst een anekdotische voorbeeld uit mijn eigen beperkte ervaring:
Juf N geeft in 2014 les in de tafels van vermenigvuldiging van 1 t/m 12. Zij wordt regelmatig in de klas gezien met een rekenmachine. Wat is er aan de hand? Komt ze in de problemen bij 6 x 8, 5 x 9 of bij 7 x 12? Wat moet een rekenmachine bij dergelijke elementaire berekeningen?
Ik weet wat u denkt: u heeft de tafels misschien ook niet allemaal paraat. Klopt, maar in uw geval behoren de tafels waarschijnlijk niet tot de basisvaardigheden van uw vak. U moet dit gebrek aan kennis vergelijken met een bakker die niet weet hoeveel gist er in het brood moet of met de arts die even moet checken waar de bijnieren ook al weer zitten.
Bovendien zou u de tafels, als u ze op uw werk nodig bleek te hebben, waarschijnlijk wel even herhalen. In het onderwijs gebeurt dat echter niet, het herhalen van vaardigheden en het aanvullen van hiaten in de kennis. Het onderwijs zit vol met studiedagen, waarop u een dag vrij moet nemen van uw werk of anderszins opvang regelen, maar rekenvaardigheden komen daar niet aan bod. Ik vermoed dat die studiedagen ook eerder methodologisch, d.w.z. ideologisch van karakter zijn.
Juffen die de tafels niet uit hun hoofd kunnen, zijn schering en inslag in het onderwijs in Nederland anno 2015. De keren dat juf N een som wél uit haar hoofd durfde te maken, was kleine Lodewijk haar altijd te snel af, zoals hij wel vaker sommen sneller af had dan de juf. Aha, denkt u, wat een Einstein! Nee, helemaal niet. Lodewijk kon gewoon wat sneller rekenen dan de rest van de klas, maar geniaal was ie niet.
Talrijke scholen hebben “rekenspecialisten” aangesteld, dat wil zeggen juffen die nog op het niveau van een slimme basisscholier kunnen meekomen.
Rekenen is echter geen specialisme, maar een basisvaardigheid!
Dat is hetzelfde als een “kookspecialist” in een keuken of een “postzegelspecialist” bij een filatelievereniging.
Er is er wel wat onderzoek gedaan naar de domheid van de hedendaagse onderwijzers. Tweederde van de studenten van de subversieve Pedagogische Academie (Pabo) zakte in 2007 voor een taalexamen dat door de CITO ontwikkeld was en een fractie boven het kennisniveau lag dat een scholier na de basisschool moet hebben. Deze PABO-studenten hadden dus niet eens het niveau van een 12-jarige scholier.
Wat betreft rekenen is de situatie niet minder rampzalig: in 2006 zakte de helft van de Pabo-studenten voor de rekentoets. Dat is als een eerstejaars student Geneeskunde die het verschil niet weet tussen zijn knie en zijn elleboog.
Domheid is geen deugd. Gustave Flaubert heeft dat in de 19e eeuw reeds onder woorden gebracht: “”La bêtise n’est pas d’un côté et l’esprit de l’autre, c’est comme le vice et la vertu, malin qui les distingue.” Hij bedoelde daarmee dat domheid en slimheid geen gelijkwaardige verschijnselen vormen in het veelzijdige scala aan menselijke eigenschappen, maar dat domheid een gebrek is en dat ten allen tijde moet worden bestreden.
Het is niet raadzaam om een leerkracht aan te spreken op een dergelijk gebrek aan kennis, omdat men dan het risico loopt om hem (of haar) tegen zich in het harnas te jagen, waarna het eigen kind minder aandacht, of zelfs negatieve aandacht in de klas krijgt. Ook dat had Flaubert reeds opgemerkt: “La bêtise est quelque chose d’inébranlable, rien ne l’attaque sans se briser contre elle.” (= Domheid heeft iets onverwrikbaars: niets valt haar aan, zonder zich ertegen te pletter te lopen.)
Maar hoe komt juf N aan haar diploma?
In verzet tegen de slimheid van de elites, zijn sommige “pedagogen” domheid gaan zien als een daad van verzet. Het tegendeel van elitarisme is echter niet domheid, maar het delen van kennis. Kennis is macht en verspreiden van kennis over steeds bredere lagen van de bevolking werkt sociale en maatschappelijke emancipatie in de hand.
Datzelfde geldt voor vulgariteit versus schoonheid en smakeloosheid versus elegantie. Dat begint op school. Maar waar ik thuis mijn schatje Exultate, Jubilate van Mozart laat horen en het Zwanenmeer van Tsjaikovski, krijgt ze op school in de pauze Jason Derulo featuring Snoop Dog.
Het opleiden, voor de klas zetten en handhaven van domme leerkrachten is niet minder ernstig dan het uitdelen van onverdiende diploma’s aan huisartsen, het aanstellen van chirurgen die niet weten waar ze moeten snijden of van taxichauffeurs zonder rijbewijs. Het is in principe niet anders dan de situatie in Oost-Europa onder het communisme, waar politieke loyaliteit vaak zwaarder woog dan professionaliteit. Ik herinner mij een anekdote van een Hongaarse medische specialiste, die mij vertelde dat ze in de eerste weken van haar coschappen naast een chirurg geplaatst werd die zijn diploma in Moskou gehaald had. Haar prof vroeg haar een oogje in het zeil te houden tijdens de operatie, omdat de chirurg een “labiel” diploma had, zoals dat in die tijd heette.
Paralel aan de domheid, loopt het probleem van de slordigheid en de luiheid van veel leerkrachten.
Een kopietje van een topografisch kaartje van Nederland uitdelen, dat zo vaag is dat de kustlijn niet te zien is en de Waddeneilanden zijn wegvallen. De kinderen eerst secundaire plaatsen laten leren en daarna pas de grote Nederlandse steden (eerst Zoetermeer, dan Den Haag, eerst Purmerend, dan Amsterdam, eerst Vlaardingen, daarna Rotterdam). Nu eens zinnen beginnen met hoofdletters, dan weer niet. Dit soort luiheid werkt verwarrend voor de kinderen, want zij moeten in feite eerst de lesstof corrigeren en daarna tot zich nemen. Ze doen in feite het werk dat de leerkracht laat liggen.
Doordat domme leerkrachten voor de klas worden gehandhaafd, wordt de kennisvorming van het kind opnieuw verminderd en dragen scholen bij tot de vorming van een maatschappij van volgzame schapen in plaats van kritische burgers.