De Syrische burgeroorlog en concurrerende pijpleidingen

Volgens een artikel van Ahmed Nafeez van het Institute for Policy Research & Development in het Britse dagblad The Guardian van twee jaar geleden, is de betrokkenheid van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten bij het conflict in Syrië niet alleen ingegeven door puur humane overwegingen, maar ook door het oliebelang.

Al in 2011, dus een jaar vóór de uitbraak van de Syrische burgeroorlog, bleek uit uitgelekte notulen van overleg tussen de particuliere intelligence firm Stratfor en medewerkers van het Amerikaanse ministerie van Defensie dat de VS en Groot-Brittannië bezig waren Syrische oppositiegroeperingen te trainen met als doel om het regime van president Basjir Assad van binnenuit ten val te brengen.

De Franse minister van Buitenlandse zaken Roland Dumas verklaarde later op de Franse televisie dat hij in 2009 in Engeland was geweest en Britse topambtenaren hem toen reeds hadden laten weten dat Groot-Brittannië plannen had om iets te ondernemen in Syrië en om gewapende rebellen het land in te brengen.

Weer twee jaar eerder, in 2007, kwam via een presidential finding aan het licht dat de Amerikaanse president George Bush de Amerikaanse inlichtingendienst CIA toestemming had gegeven om covert operations te beginnen tegen Iran en Syrië.

Weekblad de New Yorker berichtte op grond van bronnen binnen de Amerikaanse regering en inlichtingendiensten dat de regering Bush samen met de regering van het soennitische Saoedi-Arabië bezig was met clandestiene operaties tegen de sjiitische Hezbollah in Libanon en, inderdaad, tegen het sjiïtische Iran en zijn bondgenoot Syrië. Een neveneffect daarvan zou zijn geweest, dat extremistische soennitische groeperingen zouden worden versterkt die de VS vijandig gezin waren en sympathie koesteren voor Al-Qaeda. De Saoedische regering verleende met toestemming van de VS via de Syrische moslimbroederschap financiële steun.

Volgens Nafeez kan die vergaande directe en indirecte inmenging in een soevereine staat als Syrië niet los gezien worden van de oliebelangen in de regio.

Zo bestaat er al jaren een plan om een pijpleiding aan te leggen die vanuit het South Pars / North Dome Olieveld bij  Qatar naar Turkije loopt, waar hij kan aansluiten op bestaande oliepijpleidingen.

Het plan voorziet twee mogelijke routes: de een via Saoedi-Arabië, Jordanië en Syrian de ander via Saoedi-Arabië, Koeweit en Irak.

Probleem is dat de Syrische regering al jarenlang medewerking weigert omdat zij de belangen van bondgenoot Rusland wil beschermen. Rusland is immers de belangrijkste leverancier van olie en gas aan Europa en nieuwe leveranties vanuit Qatar via Turkije naar Europa, zouden de Russische marktpositie ondermijnen.

Als het regime van Assad ten val gebracht en een pro-Amerikaans regime aan de macht geholpen kan worden, wordt Rusland niet alleen strategische verzwakt doordat een traditionele bondgenoot wordt “afgepakt”, maar wordt ook een gevoelige economische slag toegebracht aan Rusland dat immers voor 90% afhankelijk is van de export van olie en gas.

Maar er is meer. De Qatar-Turkije pijpleiding concurreert met de voorgenomen “islamitische pijpleiding” die vanuit Iran via Irak naar Syrië zal moeten gaan lopen tot in Damascus.

Iran Syria Qatar Gas Pipelines

De Syrische regering weigerde in 2009 om een overeenkomst te tekenen met Qatar en begon het volgende jaar onderhandelingen met Iran over de aanleg van de Iraanse pijpleiding via Irak naar Syrië. De onderhandelingen resulteerden in juli 2012 in een principe-akkoord over het project, begin 2013 gevolgd door een kaderovereenkomst omtrent de constructie van pijpleidingen door Irak.

Niet alleen zou de pijpleiding van Qatar via Saoedi-Arabië naar Turkije, – de eerste twee zijn Westerse bondgenoten en de derde is zelfs NAVO-lid – er niet komen, in plaats daarvan kon men bovendien concurrerende olieleveranties verwachten vanuit Iran aan Irak, Syrië, Libanon en op termijn zelfs aan Europa.

Dat mocht natuurlijk niet gebeuren.

Verdeel en heers in het Midden-Oosten is niet nieuw

Het Turkse ministerie van buitenlandse zaken beweert vandaag dat de Russische bombardementen op stellingen van rebellenstrijders in Syriê “meer extremisme en radicalisme” in de hand zullen werken.

De Turkse regering – die overigens volgens een rapport van de Amerikaanse senaat, dat eerder deze week werd gepubliceerd, in Syrië regelmatig lege huizen laat bombarderen – neemt daarmee het standpunt over dat de Amerikaanse regering een dag eerder uitsprak.

Het Amerikaans-Turkse standpunt is echter uiterst hypocriet gezien de buitenlandse politiek van de VS van de afgelopen 100 jaar, die er op talrijke momenten, regelmatig zelfs doelbewust, op gericht was om radicale stromingen te versterken om regio’s uit balans te brengen en daarna onder Amerikaanse invloed te brengen.

Uit memoranda van de Defense Intelligence Agency uit 2012 blijkt dat de meerderheid van de Syrische verzetsstrijders – de goeden uitgezonderd – bestaat uit jihadisten, moslimbroeders en al-Qaeda. Dus niet uit “legitieme” rebellen die democratie en een rechtstaat willen.

De strijders van IS, dat in 2014 in Irak werd opgericht uit elementen van al-Qaeda, werden door Amerikaanse veiligheidsdiensten bewapend, getraind en gefinancierd, met name tijdens de burgeroorlog in Libië, maar ook daarvoor. Zij hebben in Irak aanzienlijke voorraden Amerikaanse wapens en munitie veroverd die hen in feite in handen zijn gespeeld.

De Turken spelen het spelletje van de VS dus lustig mee. Strijd voeren, maar niet te snel winnen.

Het is natuurlijk moeilijk voorstelbaar dat een coalitie van Westerse landen van de VS, Groot-Brittanië, Frankrijk, Nederland en Turkije niet in staat zouden zijn om binnen de kortste keren de strijdkrachten van Islamitische Staat te verslaan. Als alleen de VS en Turkije drie weken lang ook maar enigszins serieus zouden proberen om IS aan te pakken, zou er van de beweging niets dan een stofwolk overblijven.

De bedoeling is dus duidelijk om het conflict te laten voortduren. In reactie daarop kunnen dan in alle rust de werkelijke geopolitieke doelstellingen gerealiseerd worden.

Dit beleid van het creëren van problemen en die vervolgens bestrijden wordt in feite al meer dan een eeuw gevoerd door de Amerikaanse regering, of beter gezegd kringen rondom de Amerikaanse regering.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog droeg het Amerikaanse beleid er – hoewel het formeel gericht was op het helpen beëindigen van het conflict – de facto toe bij dat de oorlog langer duurde dan noodzakelijk. De regering Wilson manoeuvreerde zich in een positie van bemiddelaar en gaf op het belangrijkste moment in 1916 niet thuis. De op papier veelbelovende punten van Wilson, die gericht waren op het bevorderen van het zelfbeschikkingsrecht van naties, werkten aan het einde van de oorlog als een Trojaans paard en moedigden separatistische tendensen in Midden-Europa aan die tot op de dag van vandaag voelbaar zijn.

Vanaf het eerste begin in 1917 hebben Amerikaanse bedrijven en banken de communistische staatsgreep in Rusland gesteund. Door een lening van de Federal Reserve aan de bolsjewieken, maar ook door persoonlijke interventie van president Woodrow Wilson, toen Leon Trotsky – die later leiding zou geven aan de militaire kant van de revolutie – door de Canadese autoriteiten werd tegengehouden toen hij op weg was naar Rusland. Wilson oefende druk uit, waardoor Trotsky, die van hem een paspoort had gekregen, alsnog naar Rusland kon gaan om daar de communistische machtsovername te organiseren.

Inmiddels hebben historici vastgesteld dat de opbouw van de industrie van de Sovjet-Unie in de eerste twee vijfjarenplannen (1928-1933 en 1933-1938), grotendeels door Amerikaanse interventie tot stand is gebracht.

Dit is allemaal zeer goed gedocumenteerd. Zo beschreef Sonia Melnokova-Raich in The Journal of the Society for Industrial Archeology in 2010 (vol. 36, no 2, pp 57-80) hoe het meest geavanceerde Amerikaanse architectenbureau van dat moment, de Albert Kahn Associates, aanzet gaven (“jump-started”) tot de industrialisering van de Sovjet-Unie. De Kahn brothers produceerden tractorfabrieken in Stalingrad, Charkov, Tsjeljabinsk en elders die opgezet waren – en later gebruikt werden – om grote aantallen tanks te produceren. Een gedetailleerd overzicht van de Amerikaanse steun aan de opbouw van zo’n beetje elke tak van de sovjet-industrie vindt u in Westers Technology and Soviet Military Development van wijlen professor Economie Antony C. Sutton.

De Sovjet-Unie werd ook op talrijke andere manieren ondersteund, met name door enkele bedrijven uit de financiële sector, zoals u kunt lezen in Wall Street and the Bolshevik Revolution van Sutton. Tegelijkertijd steunden Amerikaanse bedrijven via dochterbedrijven de opkomst van Hitler-Duitsland (Wall Street and the Rise of Hitler). Dat zijn geen samenzweringstheorieën, maar zeer goed gedocumenteerde studies.

Het gevolg daarvan was dat zowel de agressieve Sovjet-Unie van Stalin, als het nationaal-socialistische Duitsland, veel sterker werden dan zij zonder Amerikaanse steun geworden zouden zijn. En dat zij, toen zij gezamenlijk door middel van het Molotov-Ribbentrop pact van 23 augustus 1939 in feite de Tweede Wereldoorlog ontketenden, Europa in een oorlog stortten die veel langer en bloediger en grootschaliger was dan zonder die steun het geval zou zijn geweest.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog ziet men opnieuw hoe krachten van achter de Amerikaanse regering het conflict doelbewust oprekten. Ten eerste door generaal George Patton te verhinderen om in 1944 Berlijn in te nemen en de oorlog zo een jaar eerder te beslissen. Maar ook natuurlijk door de weigering om de hoofdmacht van de invasie via Italië te laten oprukken naar Centraal-Europa en in plaats daarvan te kiezen voor een invasie in Normandië, waardoor de oorlog langer duurde en niet Patton, maar de Russische maarschalk Zjoekov uiteindelijk Berlijn zou veroveren.

Daarmee werd de deling van Duitsland, die vanuit diezelfde kringen reeds vanaf het einde van de 19e eeuw gewenst was, alsnog met Amerikaanse hulp gerealiseerd.

Tenslotte door de eis van “onvoorwaardelijke overgave” van Duitsland van de Amerikaanse regering in januari 1943, waardoor Duitsland veel langer doorvocht dan het gedaan zouden hebben als er uitzicht was geweest op vredesonderhandelingen. Zelfs de officieren die Hitler graag hadden willen offeren – en die waren er zeker – vochten nu door omdat ze wel een Duitsland zonder Hitler wilde, maar geen Duitsland dat tot kolonie of protectoraat zou worden.

De Amerikaanse buitenlandse politiek heeft ook na de Tweede Wereldoorlog deze dubbele politiek doorgezet. Een enkel voorbeeld is de Iraaks-Iraanse oorlog van 1980 tot 1988 toen het officieel het seculiere Irak steunde, maar tegelijkertijd clandestien via een andere branche van de buitenlandse politiek Iran steunde, zodat de oorlog veel langer en destructiever werd dan zonder die steun het geval geweest was.

Een en ander maakt deel uit van een klassieke strategie van verdeel en heers.

Buitengewoon leerzaam in dit opzicht is onderstaand interview van Sutton:

In dat licht is het dus helemaal niet vreemd dat de Amerikaanse inmenging in Irak, Afghanistan, Libië en Syrië niet geleid heeft tot stabiliteit, maar tot duurzame chaos en radicalisering. Dat ligt in het verlengde van de dialectische strategie die de Amerikanen hanteren.

Het is een op zich geniaal strategie die het mogelijk maakt dat zeer sterke, maar geografisch perifere en afgelegen mogendheden als Groot-Brittannië en de VS toch nog aanzienlijke invloed kunnen uitoefenen in de de rest van de wereld.

De VS liggen een halve aardbol verwijderd van Azië, maar hebben toch invloed in Japan, Pakistan en Afghanistan en patrouilleren momenteel tot grote ergernis van de Chinese regering met de US Pacific Fleet in de Zuid-Chinese Zee. Natuurlijk is er altijd een voorwendsel, soms zelfs een legitieme reden, maar het gaat erom in te zien dat de VS, ook al is het een prachtig land met een uniek politiek en economisch stelsel, wel degelijk ook een politiek hebben om op lange termijn zo veel mogelijk in vloed uit te oefenen in werelddelen waar ze geografisch gezien niets te zoeken hebben.

In die zin zien ze zich, en zijn ze, de opvolgers van het Britse wereldrijk dat in 1910 een kwart van het aardoppervlak bestuurde en de helft dan de wereldzeeën beheerste.

De steun van de VS aan de Sovjet-Unie is na de Tweede Wereldoorlog achter de schermen gewoon doorgegaan. In de jaren ’60 en ’70 ontvingen de failliete communistische regimes van Oost-Europa miljarden leningen van Westerse centrale banken en particuliere financiële instellingen. Dergelijke steun aan de formele vijand in de Koude Oorlog heeft de Russische dissident Vladimir Boekovsky ertoe gebracht te verklaren dat de Sovjet-Unie zonder steun van het westen 10 jaar eerder zou zijn ingestort.

Tot slot de verklaring van professor Sutton, waarom hij denkt dat bepaalde Westerse banken en grote bedrijven vanaf het begin communistische regimes hebben gesteund:

Interviewer: “Why would an American capitalist, an American financeer, help to aid bolshevism?

Sutton: “The only answer – and this puzzled me for years, because we understand to be in opposition – the only answer I could come to is one of captive markets. The United States did not want another United States. And of course, if you look at the world map, Russia is two to three times larger than the United States. Imagine this as another United States, as a competitor to the United States. What the United States wanted or what Wall Street wanted was a captive market. Socialism is a captive market, because my earlier studies at the Stanford University have brought up the fact that a socialism system cannot innovate. It’s going to import innovation and technology from the West. So I think the aim and thinking behind this was to encourage the development of Marxism, and other types of socialism, because that would give these Wall Street bankers control of a world market, a captive market.

Russische bombardementen aangevangen

Op 30 september 2015 zijn de eerste militaire handelingen van Rusland in het Midden-Oosten begonnen. De Russische luchtmacht voerde bombardementen uit op doelwitten in de stad Homs en elders.

Russische luchtaanvallen 30-09-2015 volgens BBC

Wat en wie er precies geraakt is, zal later met meer zekerheid vastgesteld kunnen worden, maar de Westerse media melden nu reeds in hun berichtgeving dat niet Islamitische Staat, maar reguliere rebelleneenheden getroffen werden, suggererende dat de Russische regering er niet op uit was om IS uit te schakelen, maar om Assad in het zadel te houden.

Dat is niet het geval. Rusland handelt niet uit loyaliteit jegens het regime van Assad. Het wil via steun aan het Syrische regime zijn eigen geopolitieke doelstellingen in het gebied verwezenlijken. Als die op een andere wijze dan via invloed in Syrië gerealiseerd kunnen worden, bijvoorbeeld via de vestiging van bases voor de Russische vloot op Noord-Cyprus en in Lybië, dan zal de Russische regering dat zeker overwegen.

De Amerikaanse president Barack Obama maakt een ernstige fout door de uitgestoken hand van Poetin niet aan te nemen. De reden daarvan zou liggen in een verschil van visie op de oorzaak van het probleem. Poetin wil Assad steunen om IS te verslaan, maar Obama ziet Assad als de oorzaak van het probleem en meent dat hij verwijderd moet worden.

Voor beide standpunten is iets te zeggen, maar het gemeenschappelijke belang is nu het verslaan van IS. Als de Amerikaanse regering daar ook maar enige prioriteit aan zou geven, zou zij direct een militaire samenwerking met Rusland aangaan en de kwestie van de positie van Assad ná de oorlog tegen IS discreet voor zich uitschuiven.

Syrië is de facto reeds uiteengevallen. De grenzen bestaan alleen nog maar op papier en het centrale gezag functioneert alleen nog maar in het westelijke deel van het land. Herstel van het regime van Assad is nauwelijks voorstelbaar. Rusland gaat echt niet al zijn kaarten zetten op herstel van een ten dode opgeschreven regime.

De Russische president Vladimir Poetin heeft gisteren dan ook verklaard dat Assad “compromissen” zal moeten tonen. Wat hij daarmee bedoelt zal duidelijk worden, naarmate de Amerikaans-Russische diplomatie een constructief karakter aanneent.

Het is namelijk zonneklaar dat Poetin op dit moment niet kan zeggen dat Assad moet vertrekken. Hij heeft Assad en zijn leger nodig om IS te verslaan. Maar hij laat wel doorschemeren dat Assad wat hem betreft na afloop slechts een deel van het grondgebied terugkrijgt, dan wel in het nieuwe Syrië de macht zal moeten delen met de oppositie. Anders gebruikt je het woord “compromis” niet.

Het zou dus voor de hand liggen als Obama de uitgestoken hand van Poetin aanneemt en beide leiders vragen over de kwestie van de toekomst van Assad beleefd wegwuiven.

Want wat voor keuze heeft Assad immers? Kan hij gaan zitten mokken en bij Poetin drammen dat hij garanties wil en anders de Russen eruit gooit? Natuurlijk niet, Assad heeft in wezen geen enkele andere keuze dan het in feite onvoorwaardelijk accepteren van Russische steun.

Maar een kat in het nauw maakt rare sprongen, dus het is buitengewoon onverstandig om hem dat nu alvast te laten merken.

Wat doet Poetin in Syrië?

Vorige week heeft het Kremlin bevestigd dat Rusland zowel zijn wapenleveranties aan Syrië, als zijn militaire aanwezigheid in dat land opvoert. De Russische president Vladimir Poetin verklaarde dat Rusland op die wijze de Syrische regering wil gaan helpen in de strijd tegen terroristische organisaties als ISIS.

Dat zal zeker een van de motieven zijn, maar als we kijken naar de details van de Russische plannen, gaat het om veel meer.

De Russische vloot heeft momenteel maar één steunpunt in in de Middellandse Zee en dat is de haven van Latakia aan de Syrische kust. Die haven is echter niet meer 100% veilig en derhalve zijn 1700 Russische militaire specialisten neergestreken op een werf in Tartus, een havenstadje 90 kilometer ten zuiden van Latakia.

Deze specialisten zullen tenminste 3 maanden blijven om werf en haven een upgrade te geven, zodat Tartus in de toekomst ook schepen van de eerste en tweede categorie kan herbergen, dat wil zeggen kruisers en torpedobootjagers.

Kruiser van de klasse Slava

Tartu ligt aan het einde van de zogeheten “Syrië-express”, de zeeroute van de Russische zeebasis in Sebastopol op de Krim, via de Bosporus over de Zee van Marmara door de Dardanellen en dan via de Egeïsche Zee de Middellandse Zee op.

tartus-map

Rusland levert in feite sinds 1956 wapens aan Syrië, maar na de val van de Sovjet-Unie en de ineenstorting van de Russische economie in de jaren 1990 waren die leveranties op een laag pitje geraakt. Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van Russische militairen, die samenhangt met de wapenleveranties.

De plannen voor een upgrade van de werf in Tartus werden reeds in 2010 bekend gemaakt, maar door het uitbreken van de Syrische burgeroorlog werden die enkele jaren vertraagd, totdat de Russische regering in deze maand besloot ze alsnog ten uitvoer te brengen.

Dat volgt op een aanpassing van de Russische vlootdoctrine in juli 2015, die onder meer inhoudt dat de vloot frequenter gaat patrouilleren op de wateren van de Middellandse Zee. Het Russische Ministerie van Defensie ontwikkelt al plannen voor zeebases op Noord-Cyprus, Lybië, Egypte en zelfs Griekenland.

Tegelijkertijd worden de wapenleveranties opgevoerd. Volgens het dagblad Kommersant, dat zich beroept op anonieme bronnen binnen het Russische staatsbedrijf voor productie en handel van wapens Rosoboronexport, levert Rusland sinds 2010 tanks van het type T-80, jachtvliegtuigen van het type Su-27 en kustverdedigingssystemen van het type Bastion.

Exacte aantallen zijn niet bekend, maar het is duidelijk dat Rusland heeft besloten om de voormalige invloedssfeer van de Sovjet-Unie in het Midden-Oosten en op de Middellandse Zee tenminste gedeeltelijk te herstellen.

Scholen nemen ouders opvoeding af – 5

Maar verder met het digitale schoolbord. Dat is een  wapen in  handen van ideologische geïndoctrineerde onderwijzers. Natuurlijk worden er soms ludieke dingen op gedaan, maar het werken met digitale schermen vermindert de concentratie. Alleen fysiologisch is dat al zo, omdat de pixels zachtjes trillen. En een schoolbord geeft geen trillingen af.

Ten tweede zijn letters wit op zwart het best te onderscheiden, vanwege optimaal contrast, en daarom het minst vermoeiend om te lezen. Dus een schoolbord is rustiger voor de ogen van de kinderen. Het gebruik van gekleurde stiften op een witte achtergrond is leuk, maar op een subtiele manier nét iets vermoeiender voor kinderen.

Het belangrijkste is echter dat de beelden vanaf een levensgroot digibord veel te direct bij de kinderen binnen komen. De beeldinformatie kan niet worden opgevangen en verwerkt door het voorstellingsvermogen. De informatie drukt zich rechtstreeks in het onderbewuste van de kindjes af.

Dat is ook de reden dat de digiborden op scholen zo gretig worden verspreid. Men klaagt steen en been over bezuinigingen, maar een digibord van 5.000 tot 10.000 euro kan er makkelijk af. En dat is per klas, dus per school heb je het al snel over een ton.

Die reden is dat de culturele, morele en ideologische transformatie die scholen onder de kinderen willen bewerkstelligen op weg naar een betere, linkse wereld, aanzienlijk versneld kan worden door suggestief op het onderbewuste van de kindjes in te werken. Dan krijgen ze later later opvattingen en reflexen waarvan ze zich niet eens meer herinneren waar die vandaan komen.

Neem bijvoorbeeld de video van “Wiggle wiggle” van Jason Derulo met gastoptreden van pooierrapper Snoop Dog, die in het kader van de culturele revolutie op een school in Midden-Nederland werd afgespeeld voor klas 4 (groep 6 en 7), dus voor kinderen van 9 en 10 jaar. Voordat ik van racisme beschuldigd wordt: ik heb ook een cd van de “dogmaster”, maar ik acht die niet geschikt voor kinderen, om dezelfde redenen dat ik geen Joy Division draai waar de kinderen bij zijn.

De video begint met de popster (Derulo) die met ontbloot bovenlijf op bed ligt met 8 schaars geklede danseressen.

Schermafbeelding 2015-02-14 om 16.40.18

Daarna beelden van palmbomen, een zwembad, kontjes en tietjes en doggystyle dancing. Vervolgens krijgt een van de groupies die bij Jason op bed lag, een doos met dure Italiaanse schoenen. Kennelijk krijgt de slet, in ruil voor groepsseks met de rijke en succesvolle zanger, wat leuks om aan te trekken en neemt ze daar genoegen mee.

Schermafbeelding 2015-02-14 om 16.40.29

Best begrijpelijk als mannelijke fantasie – welke man heeft niet er niet eens van gedroomd dat hij door meerdere lichtekooien tegelijk verwend werd – maar hoe wordt dit opgevat door meisjes van 10? Je hoeft toch geen psycholoog of pedagoog te zijn om dat te snappen?

The dogmaster staat goedkeurend door een verrekijker naar dat alles te gluren. Verder veel close-ups van draaiende kontjes in korte rokjes en broekjes, gefilmd van schuin onder; van een danseresje dat langzaam met een vinger door haar decolleté strijkt met haar mond half open en waterdruppels op haar keel, alsof ze net een cumshot heeft gehad;

Schermafbeelding 2015-02-14 om 16.57.33

Verder beelden van een van de mannelijks dansers die aan een ijsblok likt in de vorm van een welgevormd vrouwelijk onderlichaam, alsof hij haar zit te beffen, en nog meer fraais.

Schermafbeelding 2015-09-11 om 16.52.58

Enfin, kijk zelf, waarbij zij opgemerkt dat beelden die snel en onopgemerkt voorbijschieten, niet minder, maar méér invloed hebben dan expliciete beelden, omdat zij direct het onbewuste inschieten (subliminale stimuli):

Van de schrik bekomen? Dan volgt een andere voorbeeld, ook van het voorjaar van 2015. Was het eerste seksueel getint, zo niet seksistisch, dit is macaber.

Het gaat om een interview met de onfrisse kinderboekenschrijver Daan Remmerts de Vries, die door de spontane, maar kritiekloze interviewster van het programma Klokhuis in het zonnetje gezet wordt. Wat blijkt?

Daan heeft een horrorboek voor kinderen geschreven, waaruit hij een passage voorleest. Hij zit in het donker met genoemde presentatrice, in een soort heksenkring van kaarsen met een levensechte schedel in zijn handen. De passage gaat over kindertjes die op een kerkhof een lijk opgraven. Daan legt uit dat het autobiografisch is, omdat hij vroeger, dus in de echte wereld buiten het fantasieboek, een vriendje had die graven opdelfde.

Daan de Vries met schedel

Maar grafschennis is smerig en respectloos jegens de overledene en diens nabestaanden. Het is daarom ook niet voor niets een strafbaar feit (“Hij die opzettelijk een graf schendt of enig op een begraafplaats opgericht gedenkteken opzettelijk en wederrechtelijk vernielt of beschadigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.”, WvS 149). Hoe zouden de kindjes van 9 en 10, aan wie deze video op het digibord vertoond werd, het vinden als het lijk van oma werd opgegraven?

Ook werd een stuk voorgelezen over een heks, maar de afbeelding die Klokhuis had uitgezocht en de juf dus op het digibord afspeelde, was niet die van een toverkol, maar van een soort demon.

Demon uit Klokhuis

Voor extra effect werd er nog eens ingezoomd op de beestachtige ogen van het monster:

Demon uit Klokhuis _ close-up ogen

Verschillende kinderen kregen later nachtmerries.

Aan het eind van het programma volgde nog even een vrolijke noot met de vulgaire clowns Ard en Fjodor, waarvan de een het gebaar maakte van het piemeltje in het gaatje.

Ard en Fjodor uit Klokhuis

En dat alles op levensgrote beelden op het digibord, in de pauze, terwijl de kinderen hun brood zitten te eten.

Dit is helemaal niet hoe ik mijn meisje wil opvoeden.

Scholen nemen ouders opvoeding af – 4

Een ander probleem waar je als oplettende ouder tegenaan loopt, is de schokkende domheid van sommige leerkrachten in het basisonderwijs.
Dat onvermogen, en de schaamteloze onwil om er wat aan te doen, is omgekeerd evenredig aan het ideologische fanatisme in de sector.

Opnieuw eerst een anekdotische voorbeeld uit mijn eigen beperkte ervaring:
Juf N geeft in 2014 les in de tafels van vermenigvuldiging van 1 t/m 12. Zij wordt regelmatig in de klas gezien met een rekenmachine. Wat is er aan de hand? Komt ze in de problemen bij 6 x 8, 5 x 9 of bij 7 x 12? Wat moet een rekenmachine bij dergelijke elementaire berekeningen?

Ik weet wat u denkt: u heeft de tafels misschien ook niet allemaal paraat. Klopt, maar in uw geval behoren de tafels waarschijnlijk niet tot de basisvaardigheden van uw vak. U moet dit gebrek aan kennis vergelijken met een bakker die niet weet hoeveel gist er in het brood moet of met de arts die even moet checken waar de bijnieren ook al weer zitten.

Bovendien zou u de tafels, als u ze op uw werk nodig bleek te hebben, waarschijnlijk wel even herhalen. In het onderwijs gebeurt dat echter niet, het herhalen van vaardigheden en het aanvullen van hiaten in de kennis. Het onderwijs zit vol met studiedagen, waarop u een dag vrij moet nemen van uw werk of anderszins opvang regelen, maar rekenvaardigheden komen daar niet aan bod. Ik vermoed dat die studiedagen ook eerder methodologisch, d.w.z. ideologisch van karakter zijn.

Juffen die de tafels niet uit hun hoofd kunnen, zijn schering en inslag in het onderwijs in Nederland anno 2015. De keren dat juf N een som wél uit haar hoofd durfde te maken, was kleine Lodewijk haar altijd te snel af, zoals hij wel vaker sommen sneller af had dan de juf. Aha, denkt u, wat een Einstein! Nee, helemaal niet. Lodewijk kon gewoon wat sneller rekenen dan de rest van de klas, maar geniaal was ie niet.

Talrijke scholen hebben “rekenspecialisten” aangesteld, dat wil zeggen juffen die nog op het niveau van een slimme basisscholier kunnen meekomen.

Rekenen is echter geen specialisme, maar een basisvaardigheid!

Dat is hetzelfde als een “kookspecialist” in een keuken of een “postzegelspecialist” bij een filatelievereniging.

Er is er wel wat onderzoek gedaan naar de domheid van de hedendaagse onderwijzers. Tweederde van de studenten van de subversieve Pedagogische Academie (Pabo) zakte in 2007 voor een taalexamen dat door de CITO ontwikkeld was en een fractie boven het kennisniveau lag dat een scholier na de basisschool moet hebben. Deze PABO-studenten  hadden dus niet eens het niveau van een 12-jarige scholier.

Wat betreft rekenen is de situatie niet minder rampzalig: in 2006 zakte de helft van de Pabo-studenten voor de rekentoets. Dat is als een eerstejaars student Geneeskunde die het verschil niet weet tussen zijn knie en zijn elleboog.

Domheid is geen deugd. Gustave Flaubert heeft dat in de 19e eeuw reeds onder woorden gebracht: “”La bêtise n’est pas d’un côté et l’esprit de l’autre, c’est comme le vice et la vertu, malin qui les distingue.” Hij bedoelde daarmee dat domheid en slimheid geen gelijkwaardige verschijnselen vormen in het veelzijdige scala aan menselijke eigenschappen, maar dat domheid een gebrek is en dat ten allen tijde moet worden bestreden.

Het is niet raadzaam om een leerkracht aan te spreken op een dergelijk gebrek aan kennis, omdat men dan het risico loopt om hem (of haar)  tegen zich in het harnas te jagen, waarna het eigen kind minder aandacht, of zelfs negatieve aandacht in de klas krijgt. Ook dat had Flaubert reeds opgemerkt: “La bêtise est quelque chose d’inébranlable, rien ne l’attaque sans se briser contre elle.” (= Domheid heeft iets onverwrikbaars: niets valt haar aan, zonder zich ertegen te pletter te lopen.)

266px-Gustave_Flaubert

Maar hoe komt juf N aan haar diploma?

In verzet tegen de slimheid van de elites, zijn sommige “pedagogen” domheid gaan zien als een daad van verzet. Het tegendeel van elitarisme is echter niet domheid, maar het delen van kennis. Kennis is macht en verspreiden  van kennis over steeds bredere lagen  van de bevolking  werkt sociale en maatschappelijke emancipatie in de hand.

Datzelfde geldt voor vulgariteit versus schoonheid en smakeloosheid versus elegantie. Dat begint op school. Maar waar ik thuis mijn schatje Exultate, Jubilate van Mozart laat horen en het Zwanenmeer van Tsjaikovski, krijgt ze op school in de pauze Jason Derulo featuring Snoop Dog.

Het opleiden, voor de klas zetten en handhaven van domme leerkrachten is niet minder ernstig dan het uitdelen van onverdiende diploma’s aan huisartsen, het aanstellen van chirurgen die niet weten waar ze moeten snijden of van taxichauffeurs zonder rijbewijs. Het is in principe niet anders dan de situatie in Oost-Europa onder het communisme, waar politieke loyaliteit vaak zwaarder woog dan professionaliteit. Ik herinner mij een anekdote van een Hongaarse medische specialiste, die mij vertelde dat ze in de eerste weken van haar coschappen naast een chirurg geplaatst werd die zijn diploma in Moskou gehaald had. Haar prof vroeg haar een oogje in het zeil te houden tijdens de operatie, omdat de chirurg een “labiel” diploma had, zoals dat in die tijd heette.

Paralel aan de domheid, loopt het probleem van de slordigheid en de luiheid van veel leerkrachten.

Een kopietje van een topografisch kaartje van Nederland uitdelen, dat zo vaag is dat de kustlijn niet te zien is en de Waddeneilanden zijn wegvallen. De kinderen eerst secundaire plaatsen laten leren en daarna pas de grote Nederlandse steden (eerst Zoetermeer, dan Den Haag, eerst Purmerend, dan Amsterdam, eerst Vlaardingen, daarna Rotterdam). Nu eens zinnen beginnen met hoofdletters, dan weer niet. Dit soort luiheid werkt verwarrend voor de kinderen, want zij moeten in feite eerst de lesstof corrigeren en daarna tot zich nemen. Ze doen in feite het werk dat de leerkracht laat liggen.

Doordat domme leerkrachten voor de klas worden gehandhaafd, wordt de kennisvorming van het kind opnieuw verminderd en dragen scholen bij tot de vorming van een maatschappij van volgzame schapen in plaats van kritische burgers.

Scholen nemen ouders opvoeding af – 3

‘Nieuwsbegrip’ is het softe Westerse equivalent van de politieke indoctrinatie in communistische landen als Hongarije, Polen en de DDR tussen 1948 en 1989.

Nederland is  op weg om geleidelijk aan een softe versie van de DDR te worden, een soort ‘DDR light’.

Hoewel in Nederland in politiek en economisch opzicht formeel pluralisme bestaat, dat wil zeggen dat verschillende politieke opvattingen, bewegingen en partijen met elkaar mogen concurreren, zijn er enkele maatschappelijke sectoren die een totalitair karakter hebben aangenomen. Waar geen liberale, christen-democratische of onafhankelijke geluiden meer te horen zijn, maar alleen nog maar dit of dat aspect van het post-marxistische wereldbeeld.

Het beste voorbeeld is natuurlijk de media, waar de verhouding links-rechts zoals onlangs genoemd in de buurt ligt van 78% op 1%. Dat zijn DDR-verhoudingen.

De belangrijkste totalitaire sector momenteel is echter het onderwijs: daar moet je een liberaal standpunt met een vergrootglas zoeken. Tekstjes voor Nederlands, Engels of Geschiedenis worden geselecteerd op linkse teneur, in de leerboeken opgenomen en aan de scholieren voorgelegd. De hersenspoeling is constant, en als kinderen niet zo flexibel en resistent zouden zijn, zouden we in Nederland al lang een soort linkse tegenhanger van de Hitler-jugend gehad hebben. Een nieuwe generatie gelijkgeschakelde, gelijk voelende, gelijk willende en handelende robots.

Niet-linkse opvattingen worden al in de opleidingsfase geëlimineerd. De jeugd wordt daar gezien als bouwmateriaal voor een sociaal rechtvaardige, multiraciale en milieuvriendelijke toekomst. Leraren zien kinderen als klei en zichzelf als kunstenaars. Onder het mom van “worden wie je bent” worden kinderen op steeds jongere leeftijd geïndoctrineerd met alle aspecten van het linkse wereldbeeld.

Het model is: eerst overspoelen met ellende en dan de linkse oplossing aanbieden. Traumatiseren en herprogrammeren.

Enkele willekeurige voorbeelden: “Orkaan Hagupit raast over Filippijnen” met foto van verwoeste huizen (Nieuwsbegrip, week 50, 8 december 2014 – tekst niveau A). “Meer dan veertig mensen hebben het leven al verloren. Dat kwam door verdrinking of door ontwortelde bomen. De orkaan trekt nu verder.” Vervolgens moeten kinderen bij opdracht 2 de orkanen Hagupit en Haiyan middels twee overlappende cirkels met elkaar vergelijken. De een woei 195 km per uur, hoe hard woei de ander? Etc.

Verder een artikel over cacao (week 49), dat wordt gebruikt om de aanval op de vrije markt in te zetten. Er wordt beweerd dat er een tekort ontstaat aan chocola doordat de cacao-boeren te weinig geld krijgen voor hun bonen. “Maar boeren worden ook slecht betaald voor hun cacao. Ook daarom stoppen ze vaak met cacao telen.” Dit is kennelijk bedoeld om in een vroeg stadium de werking van de vrije markt in diskrediet te brengen. Als er een tekort aan cacaobonen ontstaat, moet normaliter de prijs van de cacaobonen omhoog gaan en krijgt de boer juist meer geld voor zijn waar. Dat is de wet van vraag en aanbod.

Als het marktmechanisme niet werkt, is er kennelijk sprake van een monopolie of van regulering van de markt in meer of mindere mate.

Vervolgens (week 35), om de kinderzieltjes opnieuw een stukje onzekerder te maken, een bericht over een nare ziekte. “A-L-S is een ongeneeslijke ziekte. Daarbij vallen je spieren één voor één uit”. Vervolgens een foto van de actie met koud water over je heen en de bizarre vraag: “Probeer het je eens voor te stellen: je krijgt een emmer ijswater over je heen. Wat voel je allemaal?”

Wat zitten die neo-marxistische fanatici daar allemaal te roeren in de zieltjes van onze kinderen?

Wat is dit weer voor debiele vraag? Wat heeft dat met onderwijs te maken?

En dan als uitsmijter de vraag: “Wat vind je van mensen die weigeren om mee te doen met de actie?”

Dit is de meest totalitaire van de voorbeelden van vandaag. Want als links iets goed bedoelt, heeft niemand het recht om er niet aan mee te doen. Vandaar de massa-evenementen in communistische landen. De etherlichaampjes moeten gelijkgeschakeld worden, zodat het Heil kan incarneren in de Graal van de groepsziel.

Weg met het Individu, Leve de Groepsmens.

Pinochet liet je tenminste met rust, als je niet aan zijn machtsbasis tornde. Castro dwong je echter om met van alles mee te doen. Dat is het verschil tussen een militaire dictatuur en een totalitaire dictatuur. De een onderdrukt je als je je verzet, de ander als je niet meedoet.

In de praktijk is dat het verschil tussen beperkte vrijheid en totale onvrijheid.

In Chili kon je rustig leven, als je het type was dat zich niet met politiek bemoeide. In Castro’s Cuba kwam je in de gevangenis, als je je niet met politiek bemoeide, want daar moest je voortdurend meedoen met allerlei massa-evenementen.

Met de laatste vraag proberen de onderwijzers bij de kindertjes de basis te leggen voor de het totalitaire reflex dat non-participatie moet worden uitgeschakeld.

Verder met week 39 (22 september 2014): “Grootste uitbraak van ebola ooit” met foto van creperende Afrikaan en man met wit pak ernaast. Een citaat (let ook op de infantiele korte zinnen en op zinnen die beginnen met een voegwoord): “Elk jaar sterven er mensen aan ebola. Vooral in Afrika. Maar nu is het wel heel erg. De ziekte verspreidt zich heel snel. Het begon in maart, in Guinee. Een jongetje van twee en zijn moeder kregen de ziekte, Ze stierven… Er zijn nu al ongeveer 2700 doden”, etc.

Weer wordt de stervende medemens voor de 10-jarige kinderzieltjes opgevoerd. Niet in een toneelstuk, want dan leren ze ermee omgaan, maar als feit dat ze tot zich moeten nemen.

Daarna volgt op een korte uitleg over virussen (let opnieuw op het infantiliserende staccato): “Ebola is een virus. Virussen zijn superklein. Je kunt ze niet zien. Buiten je lijf kunnen ze niets doen. Maar als ze in je lichaam komen, dan wel. Ze maken je ziek, soms zelfs heel ziek. Je kunt daar niet zoveel aan doen”, zo ratelt de calvinistische  onderbuik verder.

Dan hebben we in week 42 (oktober 2014) het artikel over Malala Yousafzai die de Nobelprijs voor de vrede heeft gewonnen voor haar inspanningen voor meer gelijke rechten voor vrouwen in Pakistan. Nog steeds voor 10-jarige kindjes.

Malala werd door neergeschoten, zo verhaalt de tekst, omdat “niet iedereen het ermee eens was” dat meisjes ook naar school moesten kunnen. Het feit dat Pakistan een islamitische staat is, wordt heel correct weggelaten.

In andere ‘Nieuwsbegrip’-lessen is aandacht voor

  • de moord in koelen bloede op de redactiemedewerkers van Charlie Hebdo
  • tsunamis
  • afschuwelijke aandoeningen die je van roken kunt krijgen (de leerkracht zoekt er een schokkende foto bij en toont die op het digitale schoolbord)
  • aardbevingen in Groningen
  • tornados in Amerika
  • de herdenking van 9/11
  • met als esthetische voorbeeld de Vrouw met de Baard op het Eurovisie songfestival in 2014

Het is natuurlijk schokkend dat de linkse taliban van het onderwijs kinderhoofdjes volstoppen met zo veel schokkende, verontrustende, afschuwelijke en walgelijke informatie.

Ze mogen dat ook helemaal niet doen, want die beslissing behoort tot de levenssfeer van het gezin, tot de bevoegdheid van de ouders.

Hoewel in hogere zin bedoeld om volgzame schapen te kweken voor de komende Orwelliaanse samenleving, waarin Links het denken beheerst en Rechts de portemonnee, zijn er op lager niveau leerkrachten die  denken dat ze met dit hersenspoelingsprogramma een betere, linksere wereld creëren.

Maar daarin ze vergissen zich, want het enige dat daadwerkelijk bij de kinderen wordt bereikt op het gebied van maatschappelijke betrokkenheid, is dat er verzadiging optreedt. Kinderen krijgen nachtmerries van de nieuwsbegrip-pornografie. Door de overkill aan narigheid sluiten kinderen hun ziel af, zoals een mens zijn oog sluit als er een stofje inwaait.

Er treedt een gezond en natuurlijk overlevingsmechanisme in werking dat ervoor zorgt dat de kinderen oppervlakkiger met het leed van hun medemensen omgaan, want ze kunnen het niet meer verwerken. Het politieke en politiserende vakonderdeel ‘Nieuwsbegrip’ werkt dus juist desinteresse in de medemens in de hand.

Dat is al gaande door de funeste invloed van bepaalde films of videospelletjes, door indringende videoclips en door uitgekiende reclames, waaraan kinderen zijn blootgesteld. Alsmede door de goededoelen-pornorafie die je in steden op straat tegenkomt in de vorm van foto’s van inmiddels overleden mensen die jong en oud vanaf hun poster aanstaren (omdat ze op het moment van de foto terminaal ziek waren) – in Amstelveen hingen die posters bij de uitgang van de school, zodat uitgaande kindjes letterlijk in de blik van een geest staarden -, mannen met borsten en een baby eraan (van een feministische stichting die wil dat mannen zich meer bemoeien met de opvoeding) of een reusachtig condoom dat van de Munttoren in Amsterdam wordt afgerold (in het kader van de wereldwijde strijd tegen Aids).

Kortom, de linkse onderwijstaliban schieten zichzelf met deze vorm van hersenspoeling in de voet: in plaats van kinderen die meer betrokken raken bij allerlei binnen- en buitenlandse maatschappelijke wantoestanden, creëren ze een generatie die wegvlucht in oppervlakkigheid en onverschilligheid.

En doordat de kinderzieltjes eerst worden afgebroken en daarna weer opgebouwd, krijg je groepsdieren die net zo vatbaar zullen zijn voor extreem-rechts, als voor de extreem-linkse SP-opvattingen van de onderwijzers.

Scholen nemen ouders opvoeding af – 2

De ideologische indoctrinatie van leerlingen in het basisonderwijs is de laatste jaren in een stroomversnelling terechtgekomen.

Dat komt mede doordat de overwegend linkse sector zich zorgen maakt over de opkomst van de verrechtsing van de samenleving. Het Nederlandse electoraat kiest VVD en PVV, terwijl de onderwijssector PvdA, GroenLinks en SP stemt. De radicale SP was onlangs zelfs  de grootste partij in het onderwijs.

Het valt het meest op door een drietal ontwikkelingen: het verplicht stellen van het vakonderdeel “Nieuwsbegrip”, de installatie van ‘digiborden’ in de klas en de invoering van het “continurooster” in het kader van de “permanente educatie”.

Onder de ambtenaren op het departement van onderwijs in Den Haag is een morbide consensus ontstaan over de noodzaak om de Nederlandse jeugd bloot te stellen aan alle ellende in de wereld. De ouders hebben daarbij het nakijken, want het vakonderdeel ‘Nieuwsbegrip’ heeft een verplicht karakter.

Je mag dus nu niet meer zelf bepalen of, hoe en op welke leeftijd  je schokkende gebeurtenissen in de wereld aan je kind wilt mededelen. De school heeft dat aspect van de opvoeding de ouders uit handen genomen en het zich toegeëigend.

Het is een publiek geheim dat de journalistiek in Nederland al sinds de jaren ’70 in linkse handen is. Volgens onderzoek van Mark Deuze, waarvan de bevindingen zijn vastgelegd in  Journalists in the Netherlands (2002), beschouwt 78% van de Nederlandse journalisten zichzelf als “een beetje links” tot “zeer links” van het centrum. En 1% als “rechts”.

Die scheve verhouding tussen links en rechts bestaat ook in het onderwijs. Het onderwijs is in demografisch opzicht een afspiegeling van de samenleving, maar in politiek opzicht niet. Onderwijzers snellen, net als de journalisten, voor de troepen uit en bereiden de toekomstige verlinksing van de Nederlandse samenleving voor.

Dat is over het hele spectrum, hetgeen verklaart waarom op een christelijke basisschool bij mij in de buurt een meisje dat zich verweert tegen een pestkop die haar in het oog prikt, van de juf op haar kop krijgt omdat ze “geen kanjer” is, terwijl het agressieve knulletje niet gestraft wordt.

Daarin herkennen wij de trend van “Frühseksualisierung” die via momenteel vanuit de Groenen in Europa geïntroduceerd wordt, alsmede de afkeer van zelfverdediging die sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw door linkse rechtsgeleerden, officieren van justitie en dagbladen is uitgedragen.

Er is geen reden om aan te nemen dat die DDR-verhoudingen in de media anno 2015 radicaal veranderd zijn, anders hadden wij dat wel gemerkt. Er is evenmin reden om aan te nemen dat het in de journalistiek voor de jeugd anders is. Mijn ervaring met ‘schoolTV’ en ‘jeugdjournaal’ is, dat het net zo links, zo niet nog linkser is dan de overige nieuwsuitzendingen. Je komt er alle voordelen en alle nadelen van het linkse wereldbeeld tegen

Nieuwsbegrip is in de praktijk een vorm van politieke indoctrinatie, waarbij zowel bij de productie, als de selectie en de presentatie van de onderwerpen het linkse wereldbeeld wordt uitgedragen. Gebeurt dat niet expliciet, dan gebeurt het per suggestie. Een anekdotische greep van wat ik de afgelopen twee jaar (2012-2014) voorbij heb zien komen laat zich lezen als een lijst van absurditeiten uit het linkse wereldbeeld:
– “Michiel De Ruyter was de eerste Nederlander die een zwarte vriend had”. De Ruyter wordt  gepresenteerd als een voorloper, zo niet grondlegger van het multi-culturalisme. Dat verhaal gaat terug op een interpretatie van een schilderij van De Ruyter, waar een zwarte man op staat. In werkelijkheid was het midden 17e eeuw korte tijd mode om Afrikanen toe te voegen aan schilderijen, waarschijnlijk om de blankheid van de andere figuren te benadrukken, en heeft De Ruyter noch slaven, noch zwarte vrienden gehad. Het is bovendien een gemiste kans, want Rembrandt heeft een prachtig schilderij gemaakt van twee negers (“Twee moren”) waarin hij, in een tijd dat er in Europa nog gediscussieerd werd of negers nou mensen of dieren waren, de volle menselijkheid van zijn zwarte medemensen in hun gelaatstrekken tot zijn recht doet komen.

Rembrandt _ Twee moren

– “De blanken pakken in Afrika de beste stukjes land in”. Tja, dat is sinds lange tijd niet meer het geval. Eerder andersom: In Zimbabwe zijn honderden blanke boeren met stilzwijgende goedkeuring van de overheid vermoord en verjaagd en zijn hun boerderijen ingepikt door zwarte boeren.De blanke bevolking is er afgenomen van 300.000 in 1975 tot minder dan 50.000 in 2005.

Op weg naar blanke boeren

– Bij kunstonderwijs wordt Vincent van Gogh gepresenteerd, maar nauwelijks zijn de zonnebloemen voorbij gekomen, of er wordt aan de arme kindjes verteld dat de man die die prachtige schilderijen gemaakt heeft, zelfmoord gepleegd heeft.

Los van het feit dat dit niet helemaal vaststaat – de Amerikaanse Van Gogh-kenners Steven Naifeh en Gregory White Smith concluderen in hun biografie Van Gogh: The Life[13](oktober 2011) dat Van Gogh geen suïcide heeft gepleegd, maar dat het dodelijke schot moet zijn gelost tijdens een onduidelijk voorval met een groepje opgeschoten jongens die Van Gogh al dagen hinderlijk volgden – is het onverstandig om op die leeftijd het fenomeen zelfdoding te introduceren en al helemaal in de context met  zelfexpressie.

Na deze mededeling volgde de linkse verklaring van het fenomeen, namelijk dat ie dat gedaan had omdat hij het zo moeilijk had.

Daar klopt niets van: zelfmoord komt het meest voor in landen waar relatief weinig ontberingen zijn. De top vijf bestaat – opvallend genoeg – uit voormalige communistische landen (Litouwen, Wit-Rusland, Rusland, Kazachstan en Hongarije). In de top 50 staat verder een grote meerderheid van Westerse landen.

Onder aan de lijst staan landen als Jordanië, Honduras, Egypte, Peru en de Philippijnen. Zelfmoord komt dus juist meer voor in rijke landen met hun welvaart en sociale vangnetten, dan in landen met armoede, ziektes, onrecht, corruptie en burgeroorlogen, waar mensen het moeilijk hebben.

Zelfmoord komt vaak door depressies of andere geestelijke aandoeningen en die hebben soms een fysiologische oorzaak. Of door een verwrongen eergevoel. Mannen doen het ook 4x meer dan vrouwen. Als zelfmoord door fysiek of financieel leed zou komen, zouden vrouwen het even vaak moeten doen, als mannen. Hebben vrouwen het dan immers makkelijker dan mannen? Nee, natuurlijk niet. Ze hebben het net zo moeilijk en in een aantal landen zelfs meestal moeilijker dan mannen.

Door van zo’n schokkend sociaal fenomeen aan opgroeiende kinderen een valse verklaring aan te bieden, wordt onbedoeld een voorbeeld neergezet: als het te moeilijk wordt, kun je er altijd nog uitstappen. Het verband tussen het geven van ruchtbaarheid aan zelfmoord en het plegen ervan is door onderzoek aangetoond. Het is indirect reclame. Er wordt gesuggereerd dat perfect geestelijk gezonde mensen het doen en dat de oorzaken buiten hen liggen in de maatschappij of in ongunstige persoonlijke omstandigheden. Leuk, om kinders dat zo vlak voor de pubertijd te suggereren.

Scholen nemen ouders opvoeding af – 1

“Les enseignants instruisent et les parents éduquent” – Scholen onderwijzen, ouders voeden op – luidt het parool van een website van Franse ouders die zich verzetten tegen de toenemende bemoeienis van scholen in hun land met de opvoeding van de kinderen.

Niet alleen in Frankrijk, maar ook in de rest van Europa valt de laatste jaren een trend waar te nemen, waarbij in toenemende mate de ouders steeds meer elementen van de opvoeding uit handen nemen. Eigenlijk is hier sprake van een gefaseerde en geleidelijke centralisering van de opvoeding van kinderen in handen van de staat, parallel aan punt 10 van de aanbevelingen van het Communistisch Manifest (1848) van Karl Marx en Friedrich Engels voor de Westerse wereld: “Openbare en kosteloze opvoeding van de kinderen”, in combinatie met de aanbeveling “Opheffing van het gezin”. Het verschil is dat de opvoeding niet direct door staatsscholen wordt overgenomen, maar indirect door scholen die afhankelijk zijn van overheidsfinanciering en in ruil daarvoor moeten voldoen aan de eisen van het ministerie van Onderwijs.

Kijk ik alleen maar naar de informatie die ik in 2015 uit eigen ervaring heb verkregen, dan kan ik gemakkelijk enkele tientallen voorbeelden geven waar scholen onderdelen van de opvoeding overnemen van de ouders en hun boekje te buiten gaan.

Dan gaat het over thema’s als moord (het meisje van Yde), zelfmoord (Vincent van Gogh), massamoord (Holocaust), oorlog (Eerste en Tweede Wereldoorlog), verminking (Malala Yousafzai), terreur (aanslagen in Parijs), verliefdheid (meester in stoel met juffen die doen alsof ze verliefd op hem zijn), seksualiteit (plastische voorlichting), evolutie (“mens stamt af van de aap”), milieu (“plastic eiland”), deportaties (Joden), gaskamers, religie , grafschennis, slavenhandel, dierenmishandeling, voeding (“fruitdagen”), muziek (rap), kunst (Mondriaan), scholen bemoeien zich met werkelijk alles. Dat zijn allemaal zaken waarvan de ouders willen bepalen óf en wanneer en hóe ze die aan hun kinderen vertellen. Op een indirecte manier nemen scholen een totalitair karakter aan, waarbij ze steeds vaker over de grens tussen gezin en maatschappij en de grenzen van het privéleven van het kind heengaan.

De belangrijkste instrumenten waarmee scholen de aanval op het gezin uitvoeren zijn het vakonderdeel “Nieuwsbegrip”, nieuwe vakken als “International Primary Curriculum” (een amalgaam van geschiedenis, kunsthistorie en maatschappijleer) en seizoensgebonden thema’s (cursus “Lentekriebels”, etc.). Daarnaast is ook het taalonderwijs reeds lang gecontamineerd met allerlei uiteraard linkse politieke en levensbeschouwelijke opvattingen die expliciet of impliciet in de leerstof worden verwerkt.

Neem het “onderwijs” in verliefdheid. Bij uitstek een zaak van de ouders. In het kader van bovengenoemde cursus “Lentekriebels” kregen kinderen van klas 4 (groep 5 en 6) van openbare basisschool Wereldkidz in Maarn (Utrechtse Heuvelrug) op de volgende wijze opdracht om verliefdheid met elkaar te oefenen. Elk kind werd aan een ander kind gekoppeld, bij voorkeur een jongetje aan een meisje. Het ene kind moest het andere kind in de ogen kijken en een strofe van het hiernavolgende gedicht voorlezen. Het andere kind las dan de volgende strofe, het eerste kind het derde en tenslotte het ander het vierde en laatste. De taalfouten zijn uit het door de juf uitgedeelde origineel, de cursiveringen van mij:

“In jou ogen
zie ik dingen die ik normaal niet zou zien
zie ik dingen die ik normaal niet zou geloven
zie ik dingen die ik normaal misschien
zie ik dingen die ik normaal niet zal beloven

In jou hart
zie ik een plaats
zie ik een plek
zie ik een bovenaards
zie ik een rode vlek

In mijn ogen
zie ik dingen die jou willen
zie ik dingen die jou bewonderen
zie ik dingen die verschillen
zie ik dingen die komen van onderen

In mijn hart
zie ik een maatje
zie ik iemand die ik vertrouw
zie ik een kameraadje
zie ik jou, de lieverd waar ik zo van hou.”

Dit heeft niets, maar dan ook niets met onderwijs te maken.

Dit is een voorbeeld van een lesprogramma dat kinderen dwingt tot een intiem rollenspel, waarbij zij de meest intieme gevoelens, die normaal spontaan en op latere leeftijd ontstaan (“dingen die komen van onderen”), in zichzelf moeten oproepen en een liefdesbekentenis jegens elkaar moeten afleggen.

Hoewel het ludiek aangekleed is in de vorm van een gedicht en gepresenteerd werd op een roze achtergrond, gaat het ver over de grens van de persoonlijke levenssfeer van kinderen van die leeftijd (9 en 10) en doet het inbreuk op de sfeer van de verantwoordelijkheid van de ouders, wier taak en recht het is om te bepalen of, hoe en wanneer ze hun kinderen voorlichten over zaken als verliefdheid.