De voormalige leider van de extreem-rechtse Hongaarse partij JOBBIK (“Voor een beter Hongarije”), Gábor Vona, ging onlangs op bezoek bij de zigeuners in het dorpje Bükszenterzsébet op 130 kilometer van Boedapest.
Het verslag werd op 15 augustus 2018 op zijn vlog gepubliceerd en is een aanrader voor iedereen die zich in de verhouding tussen extreem-rechts en de Hongaarse zigeuners interesseert, waaronder de redactie van Elsevier die de partij bij haar opkomst in 2009 als ‘anti-zigeuner-partij’ karakteriseerde.
Gábor, die er in het Hongaarse parlement regelmatig met gestrekt been in ging tegen premier Viktor Orbán – die dan handig opsprong en met zijn noppen op Gábors enkel probeerde te landen -, vertelt als hij met zijn Skoda onderweg is dat hij meerdere studies over de positie van de Hongaarse zigeuners heeft gelezen en zelfs boeken over het onderwerp heeft klaarliggen, maar dat een dag meedoen met de zigeuners en leven zoals zij, veel meer waard is dan een boek.
Als introductie in het zigeunerleven heeft hij een typisch zigeunerklusje gekozen, namelijk gras maaien en bomen snoeien.
Gábor wordt onder de hoede genomen door de voorman van het hoveniersbedrijfje, dat hij van tevoren gecontacteerd had, die hem voorstelt aan zijn ‘nieuwe collega’s.
De kennis making verloopt soepel
al moet er hier en daar wat skepsis overwonnen worden:
De nieuwe collega die voor de klus nog even een sigaretje rookt met een energydrankje in de hand, kijkt weg en lijkt te denken: “Als ik vanavond maar met mijn dagloon wegloop” en dat is ook de context van de ontmoeting. Werk.
Bijna 10 jaar politieke ervaring en het pluche van het Hongaarse parlement hebben Gábor milder gemaakt. Beide heren zijn ongeveer even oud, lijken wat grijs om de slapen te hebben en zijn aan het werk.
Onderweg naar de klant stelt Gábor simpele en praktische vragen die bij iedereen leven – waar onze journalisten nog wat van kunnen leren – en vraagt of Roma-kinderen, – Gábor is inmiddels geswitched van ‘zigeuners’ in de inleiding naar het politiek-correcte ‘Roma’ – net als Hongaarse kinderen ook in grote getalen naar het buitenland trekken.
De voorman legt uit dat dit in zijn streek niet het geval is, omdat de meeste zigeuners gezinnen hebben.
Gábor vraagt of het nog steeds zo is dat zigeuners jong trouwen en dat blijkt in dit dorp het geval. Trouwen op je 20-ste blijkt vrij normaal.
Op de vraag, wat de mensen in zijn gemeenschap op dit moment bezig houdt, antwoordt de voorman ontwijkend dat ze überhaupt geen tijd hebben om na te denken. Je gaat ’s ochtends naar je werk en ’s avonds kom je terug.
En als je geen werk hebt, ben je het wel aan het zoeken, dus veel tijd om na te denken blijft er niet over.
De acacia’s zijn al gesnoeid, dus het wordt maaien vandaag. Gábor neemt de grastrimmer van 4-5 kilo in de hand en zegt: “Valt wel mee”. Collega antwoordt: “Zeker, maar na een hele dag voelt ie anders”.
Nadat de talud van de spoorwegen gemaaid zijn – een aanwijzing dat het om een klus van de gemeente gaat – komen op weg naar de volgende klus de tongen los. De man die aanvankelijk sceptisch was, vertelt dat hij in het bos opgegroeid is. Gábor merkt tegen zijn gesprekspartner op dat die daar dan thuis is. Niets verbroedert meer, dan samenwerken. Als het personeel tenminste niet door een of ander managementmodel opgezet wordt om tegen elkaar te concurreren, zoals bij bedrijven als Nike.
Dus so far so good. Veiligheidshelm op, gewicht goed verdelen, zodat je aan het einde van de dag nog wat over hebt. Want het blijft zwaar werk dat zigeuners dag in dag uit doen, als ze tenminste werk hebben.
“Ik heb geen goed woord over hem gehoord”, vervolgt de voorman voor de camera, “dat ie van de Jobbik is en zo”.
“Maar hier ben ik blij mee. Ik ben blij dat hij naar ons toegekomen is. En de handen uit de mouwen steekt”.
Als Gábor ingewerkt is, zegt de voorman: “Ik kende hem niet, althans alleen van de TV, maar volgens mij is ie net zo recht-op-de-man-af als wij zijn”.
Nadat hij een strook van 20 meter heeft getrimd, geeft Gábor te kennen: “Ik begrijp nu wat voor werk er schuil gaat achter een stukje getrimd gras, petje af. Het was best lang, vooral aan het einde”.
Voorman: “Ja, maar je kijkt om en ziet gelijk het resultaat van het werk dat je hebt gedaan”.
Gábor: “Directe feedback”.
Voorman: “En, ben je tevreden?”
Gábor: “Nou ja, ik weet niet hoe het eruit zou zien, als een ander het gedaan had”.
Voorman: “Die zou het niet beter gedaan hebben”.
Nu het ijs gebroken is, komen de pijnlijke kwesties op tafel. Gábor: “Mijn vader was metselaar. Hij werkte vaak met zigeunermensen en hij vertelde me dat ze, bij hem in de bouw, vaak beter werkten dan wie dan ook.”
“Dan is er de andere mening, die zeggen dat zigeuners lui zijn, dat ze niet willen werken.”
“Maar”, vervolgt Gábor, “dat hangt er misschien niet persé vanaf of iemand zigeuner is of niet”.
“Klopt”, zegt de voorman, “ik heb jou gezegd dat ik een zigeuner ben, maar als ik onder Hongaren ben, voel ik me niet zo. Dan voel ik me gewoon Hongaar”.
De voorman voegt er nog aan toe dat hij niet bang is voor racistisch geweld en dat hij ook niet heeft meegemaakt dat hij erop aangekeken wordt dat hij zigeuner is.
Het interview bevestigt de indruk dat werkende zigeuners zich succesvolle burgers voelen en ook zo worden gezien. En dat zigeuners een etnische afstamming en culturele identiteit hebben, maar dat die wegvalt als ze participeren in de Hongaarse maatschappij, bij uitstek op de arbeidsmarkt. Los de werkeloosheid op en het zigeunerprobleem in Hongarije smelt als sneeuw voor de zon.
Ondanks het PR-karakter van het uitstapje en de mogelijkheid dat er wat geld van hand is verwisseld, kunnen wij dat beeld wel bevestigen. Althans bevestigen dat dit beeld veel dichter bij de realiteit staat dan het beeld dat de Westerse media verspreiden, dat zigeuners een onderdrukte minderheid vormen die dagelijks gediscrimineerd wordt en door het racisme van de Hongaarse meerderheidsbevolking niet uit hun problematische situatie komen.
Op weg terug van het werk, is de sfeer ontspannen, zo niet hartelijk, en vraagt Gábor aan een derde collega hoe hij de toekomst van de Roma in Hongarije ziet.
Deze zegt, typisch Hongaars, dat er vanuit de geldwereld een groep mensen wordt ingezet, die afhankelijk van hen zijn en die het volk met allerlei maatregelen afknijpen. “Zolang we die niet opruimen”, zegt hij, “wordt het niks met ons zigeuners”.
Bükszenterzsébet heeft een onafhankelijke burgemeester (de Jobbik werden er tiende bij de gemeenteraadsverkiezingen), maar je moet oppassen met wat je zegt, want anders krijgt je familie geen klusjes van de gemeente meer, besluit hij. Zo blijkt dus dat de economische pressie op de zigeunergemeenschap dreigender is dan de maatschappelijke.
Hij beklaagt zich nog, zoals de traditionele zigeuners vaak doen tegenover de nieuwe generatie, dat de huidige jongeren geen doel meer in hun leven hebben en ze zichzelf daar geen plezier mee doen.
Zo komen we aan het einde van een bijzondere dag.
Ook de rest van de zigeuners van het dorp is blij dat Gábor de stoute schoenen aangetrokken heeft. Opnieuw de voorman:
“Zij waren er ook blij om [dat Gábor hen had bezocht, redactie], laat hem maar komen, laat hem temidden van ons zigeuners zijn”.
In zijn afsluitende woorden tot zijn kijkers zegt Gábor: “Ik wil de situatie van de Hongaarse zigeuners beter in kaart brengen en blijven volgen. En daarbij op de positieve voorbeelden concentreren, op rolmodellen. Als deze video ertoe kan bijdragen dat zigeunerondernemers met vertrouwen de Hongaarse arbeidsmarkt opgaan of dat er Hongaarse werkgevers zijn die zigeuners als werknemer aannemen, dat ze hen tenminste een kans geven, dan hebben we al veel bereikt”,