Nederland heeft in maart 2014 in een EU-associatieverdrag met Oekraïne ondertekend. Zo’n verdrag vormt de eerste stap naar toetreding van een land tot de Unie.
Toetreding van de Oekraïne tot de EU is echter een zeer slecht idee.
Oekraïne is namelijk een multi-nationaal en multi-etnisch land dat sinds het ontstaan van het idee van de onafhankelijkheid – overigens relatief recent – altijd een dubbele oriëntatie heeft gehad. De kozakkenhoofdman Bogdan Chmelnitzky, die in 1648 na een opstand tegen de Poolse adel de eerste onafhankelijke kozakkenstaat oprichtte, was in zijn buitenlandse politiek op Rusland gericht, terwijl vijftig jaar later hetman Mazepa de kozakkenstaat bij Zweden wilde laten aansluiten. Dat ging niet door doordat Rusland de oorlog tegen Zweden won in de historische veldslag bij Poltava (1709).
Het land heeft ook twee grote gemeenschappen, die grotendeels samenvallen met de taalgroepen: etnische Oekraïners en etnische Russen. Zolang geen van beide groepen het gevoel heeft benadeeld te worden, zijn die verschillende oriëntaties meer een verrijking dan een reden voor verdeeldheid voor de bevolking van Oekraïne.
Oekraïne is eigenlijk een soort “brugland” of “overgangsgebied” tussen Europa en Rusland. Een dergelijk gebied moet ook als zodanig bestuurd worden: met maximaal respect voor de etnische en taalkundige identiteit van de deelstaten. Oekraïne zou op Zwitserse grondslag georganiseerd moeten worden, waarbij de etnische groeperingen die het land uitmaken, regionaal en lokaal zo veel mogelijk hun eigen zaakjes mogen regelen.
Oekraïense regeringen zouden ongeacht hun ideologische signatuur in hun buitenlandse politiek en in hun handelspolitiek, juist geen keuze voor Oost of West moeten maken, maar goede betrekkingen met zowel Duitsland als Rusland moeten onderhouden. Het moet vooral niet kiezen tussen Oost en West, want dan raakt ten gevolge van die eenzijdige oriëntatie automatisch de ene of de andere gemeenschap in het gedrang.
De problemen zijn begonnen met de toenmalige president Viktor Janoekovitsj. Aanvankelijk probeerde hij de betrekkingen met zowel Rusland als de EU aan te halen. Omdat het post-communistische land echter dringend behoefte had aan buitenlandse investeringen, begon hij onderhandelingen over toetreding tot de EU, in de hoop op financiële en andersoortige steun. Daar zag hij echter mede door Russische druk vanaf.
Vervolgens deed Moskou hem een aanbod, dat in talrijke opzichten veel gunstiger was. Janoekovitsch nam dat aanbod, dat veel meer perspectieven bood voor de ontwikkeling van Oekraïne, wél aan.
Vervolgens brak er een opstand uit, moest Janoekovitsj vluchten en geraakte de pro-westerse oligarch Porosjenko aan de macht, die het associatieverdrag met de EU alsnog ondertekende.
Porosjenko maakte daarmee dezelfde fout als Janoekovitsj, maar dan naar de andere kant. Bovendien toonde hij geen enkel respect voor het Russische deel van de Oekraïense natie.
Sterker nog, de dag na het steunbezoek van EU-functionarissen Verhofstad en Van Baalen, nam het parlement een wet aan die het recht op het gebruik van de Russische taal drastisch inperkte.
Het signaal aan Oost-Oekraïne was duidelijk: onder Prosjenko zou Oekraïne zich aansluiten bij het Westen en de Russen zouden tweederangsburgers worden.